Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Antistolling: ontwikkeling in atherosclerose en thromboembolieën

3' educatie - 29 nov. 2011

Innovaties in antistolling


Video: Professor Harry Buller (AMC, Amsterdam) in gesprek met professor Hugo ten Cate (Maastricht UMC)

Het stollingssysteem is hot. “Het lijkt alsof er een soort revival is ten aanzien van het belang van zowel arteriële als veneuze trombose”, aldus professor Harry Büller (AMC, Amsterdam) in een tweegesprek met professor Hugo ten Cate (Maastricht UMC). Ze bespraken een breed scala aan ontwikkelingen, variërend van experimentele en klinische studies tot aan de evolutionaire basis van de stolling.

Besproken onderwerpen in deze video:

  • Revival
  • Plaque
  • Stollingscascade
  • Veneuze trombose
  • Behandelopties
  • Evolutie
  • Nieuwe ontwikkelingen



Vroeger was de gedachte dat de stolling reageerde op een vaatwandbeschadiging of op een beschadiging van een atherosclerotische plaque. Tegenwoordig lijkt het er meer op dat de stolling een zeer actieve rol heeft in dat proces, met name in de vroege stadia. In de atherosclerotische plaque vindt je vrijwel alle stollingseiwitten terug. Dat is volgens Ten Cate “heel intrigerend”. Er komen namelijk allerlei eiwitten aan het licht, op specifieke locaties, zoals gladde spiercellen en macrofagen.

Het concept van interacties tussen ontsteking en stolling speelt waarschijnlijk ook een rol in relatie tot veneuze trombose. Een trombosebeen heeft namelijk alle klinische kenmerken van een ontstekingsreactie. In feite draait het hierbij om de trias van Virchow.

Deze fundamentele inzichten bieden aanknopingspunten voor (medicamenteuze) behandelopties. In muismodellen voor atherosclerose blijkt dat dabigatran een remmend effect op de atherosclerose ontwikkeling heeft, laat Ten Cate weten. “Ik ben reuze nieuwsgierig wat het doet op bloedvaten en het proces van aderverkalking.”

De momenteel veel gebruikte antistollingsmiddelen, te weten heparine en vitamine-K-antagonisten, zijn volgens Büller bij toeval ontdekt. Deze medicijnen werden aanvankelijk intraveneus gegeven. De laag moleculaire vormen konden subcutaan worden toegediend. De vitamine-K-antagonisten vereisen INR-metingen en controle door trombosediensten. In 2009 is de eerste klinische studie naar een nieuwe generatie antistollingsmiddelen gepubliceerd (NEJM, Schuman; dabigatran). In de huidige periode vinden enorm veel klinische studies plaats. “Dit zijn allemaal resultanten van fundamenteel onderzoek, door inzicht op alle verschillende niveaus.” Ook Ten Cate vindt dat met de komst van nieuwe middelen die heel selectief ingrijpen, er momenteel een revolutie gaande is.

De informatie en gegevens die verstrekt worden in dit programma zijn bijgewerkt en correct ten tijde van de ontwikkeling van het programma, maar zijn mogelijk onderhevig aan wijzigingen.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: