Ervaringen met NOACs in de dagelijkse klinische praktijk
Er worden veel studies gepubliceerd die data presenteren van ervaringen met non-VKA orale anticoagulantia (NOACs) bij patiënten met atriumfibrilleren in de dagelijkse klinische praktijk (‘real world evidence’). Omdat CVGK deze niet allemaal apart kan samenvatten, geven we hier een overzicht van de studie-opzet, zodat u gemakkelijk kunt selecteren welke studies relevant voor u zijn. Volg de link naar het tijdschrift om het artikel online te vinden.
We zullen dit overzicht wanneer relevant blijven aanvullen.
___________________
J Thromb Thrombolysis. 2017 Jun 22. doi: 10.1007/s11239-017-1519-8.
Yao X, Shah ND, Sangaralingham LR et al.,
J Am Coll Cardiol. 69(23) 2017 DOI: 10.1016/j.jacc.2017.03.600
Stroke. 2017 Feb 17. doi: 10.1161/STROKEAHA.116.016275
____________________
Gieling E, Van den Ham HA, Van Onzenoort H, et al.,
Br J Clin Pharmacol. 2017. doi: 10.1111/bcp.13265.
____________________
Am j Cardiol., 2017; 119: 753–759 doi: http://dx.doi.org/10.1016/j.amjcard.2016.11.023.
____________________
Chest. 2016 Dec;150(6):1302-1312. doi: 10.1016/j.chest.2016.07.013.
____________________
Eur Heart J Cardiovasc Pharmacother. 2016 Sep 27. DOI: 10.1093/ehjcvp/pvw031
_____________________
Lip GYH, Keshishian A, Kambel S et al.,
Thromb Haemost 2016 116 5: 975-986
____________________
JAMA Intern Med. Published online October 3, 2016. doi:10.1001/jamainternmed.2016.5954
_____________________
Eur Heart J. 2016 Oct 14. pii: ehw496. [Epub ahead of print]
______________________
Curr Med Res Opin. 2016 Sep 20:1-7. [Epub ahead of print]
Dit artikel is op CVGK uitgebreider besproken
______________________
CHEST first published August 23, 2016, doi: 10.1016/j.chest.2016.07.013
______________________
BMJ Open 2016;6:e011471 doi:10.1136/bmjopen-2016-011471
_____________________
Int J Clin Pract. 2016 Sep;70(9):752-63. doi: 10.1111/ijcp.12863. Epub 2016 Aug 23.
______________________
Eur J Intern. Med 2016 Sep;33:55-9. doi: 10.1016/j.ejim.2016.05.023. Epub 2016 Jun 11.
______________________
BMJ. 2016 Jun 16;353:i3189
Dit artikel is besproken op CVGK.
______________________
Camm AJ, Amarenco P, Haas S, et al. on behalf of the XANTUS Investigators
Eur Heart J. Published online: 1 September 2015 DOI: http://dx.doi.org/10.1093/eurheartj/ehv466
Dit artikel is op CVGK uitgebreider besproken
We zullen dit overzicht wanneer relevant blijven aanvullen.
Risk of major bleeding in patients with non-valvular atrial fibrillation treated with oral anticoagulants: a systematic review of real-world observational studies
Deitelzweig S, Farmer C, Luo X, et al.
Current Medical Research and Opinion 2017
Patiënten: |
Nonvalvulair atriumfibrilleren |
Design: | Systematisch review van real-world studies die het risico op majeure bloeding vergelijken in gebruikers van NOAC en warfarine. 26 studies geïncludeerd |
Bestudeerde middelen: |
Apixaban, dabigatran, rivaroxaban, warfarine |
Looptijd: |
Studies gepubliceerd tussen januari 2003 en november 2016 |
Eindpunten veiligheid: |
Majeure bloeding |
___________________
Effectiveness and safety of apixaban therapy in daily-care patients with atrial fibrillation: results from the Dresden NOAC Registry
Helmert S, Marten S, Mizera H, et al.J Thromb Thrombolysis. 2017 Jun 22. doi: 10.1007/s11239-017-1519-8.
Patiënten: |
514 patiënten met atriumfibrilleren op apixaban |
Design: |
Analyse van lopend, prospectief DRESDEN NOAC register van patiënten op NOACs |
Bestudeerde middelen: |
apixaban |
Looptijd: |
Patiënten die tussen tussen 1 december 2012 en 31 augustus 2015 apixaban kregen |
Follow-up duur: |
Gemiddeld 803.5 ± 228.9 dagen |
Eindpunten effectiviteit: |
stroke/TIA/trombo-embolie |
Eindpunten veiligheid: |
Majeure bloeding |
___________________
Non–Vitamin K Antagonist Oral Anticoagulant Dosing in Patients With Atrial Fibrillation and Renal Dysfunction
Yao X, Shah ND, Sangaralingham LR et al., J Am Coll Cardiol. 69(23) 2017 DOI: 10.1016/j.jacc.2017.03.600
Patiënten: |
Nonvalvulair atriumfibrilleren |
Exclusiecriteria: |
eGFR < 15 ml/min/1.73 m2, other indications for for NOACs (profylaxis or VTE) |
Design: |
Retrospectieve studie naar NOAC doseringspatronen en geassocieerde uitkomsten in patiënten in de dagelijkse klinische praktijk, gebruikmakend van een grote Amerikaanse administratieve database, in patiënten met en zonder een renale indicatie voor lage dosering. |
Bestudeerde middelen: |
Apixaban, dabigatran, rivaroxaban, warfarine |
Looptijd: |
Patiënten die NOAC startten 1 oktober 2010 – 30 september 2015 |
Eindpunten effectiviteit: |
Beroerte (ischemische beroerte en systemische embolie) |
Eindpunten veiligheid: | Majeure bloeding |
____________________
Rivaroxaban Versus Dabigatran or Warfarin in Real-World Studies of Stroke Prevention in Atrial Fibrillation: Systematic Review and Meta-Analysis
Bai Y, Deng H, Shantsila A, Lip GY.Stroke. 2017 Feb 17. doi: 10.1161/STROKEAHA.116.016275
Patiënten: |
atriumfibrilleren |
Design: |
Systemic review en meta-analyse van 17 observationele studies naar rivaroxaban vs. dabigatran of warfarine in real-world (3 studies rivaroxaban vs dabigatran, 11 rivaroxaban vs. warfarine, 3 studies met beide vergelijkingen) |
Bestudeerde middelen: |
dabigatran, rivaroxaban), warfarine |
Looptijd: |
Studies gepubliceerd voor 4 oktober 2016 |
Eindpunten effectiviteit: |
Beroerte/trombo-embolie |
Eindpunten veiligheid: | Majeure bloeding |
____________________
Risk of major bleeding and stroke associated with the use of VKAs, NOACs and aspirin in patients with atrial fibrillation: a cohort study.
Gieling E, Van den Ham HA, Van Onzenoort H, et al., Br J Clin Pharmacol. 2017. doi: 10.1111/bcp.13265.
Patiënten: |
Alle patiënten (n=31497) met een eerste diagnose van atriumfibrilleren die voor het eerst VKA, NOAC’s of lage dosering aspirine (<325 mg) kregen |
Design: |
Retrospectieve cohortstudie in data van patiënten in de UK Clinical Practice Research Datalink (primary care database). |
Bestudeerde middelen: |
Aspirine (n=16094, 51.1%) VKA (n=13643, 43.3%), NOACs (n=1306, 4.1%, van wie 28.5% op dabigatran, 71.5% op rivaroxaban), mix van deze middelen (n=453 (1.4%). |
Looptijd: |
Maart 2008 (datum marktintroductie NOAC’s)-Oktober 2014 |
Follow-up duur: |
Van start antitrombotische therapie tot het einde van follow-up, sterfte, of een eindpunt van interesse (NOAC’s: 1 jaar, VKA: 2.7 jaar, aspirine: 2.8 jaar). |
Eindpunten effectiviteit: |
Beroerte (secundair: ischemische beroerte en hemorragische beroerte) |
Eindpunten veiligheid: | Majeure bloeding (secundair: GI bloeding, intracraniële bloeding) |
____________________
Comparison of the Incidence of Major Bleeding With Rivaroxaban Use Among Nonvalvular Atrial Fibrillation Patients With Versus Without Diabetes Mellitus
Peacock WF, Tamayo S, Sicignano N et al.Am j Cardiol., 2017; 119: 753–759 doi: http://dx.doi.org/10.1016/j.amjcard.2016.11.023.
Patiënten: |
Patiënten met niet-valvulair atriumfibrilleren, met of zonder diabetes op rivaroxaban (n=44.793, 12039 (26.9%) met diabetes) |
Exclusiecriteria: |
Alle patiënten die aan de definitie NVAF voldeden, werden geïncludeerd, onafhankelijk van duur van rivaroxabangebruik, mits de NVAF diagnose voorafging aan of gelijktijdig was met rivaroxabangebruik. |
Design: |
Retrospectieve, observationele studie in elektronische patiëntendossiers van Department of Defense Military Health System |
Bestudeerde middelen: | rivaroxaban |
Looptijd: |
1 jan 2013 tot 30 juni 2015 |
Eindpunten veiligheid: | Majeure bloeding tijdens behandeling (volgens Cunningham algoritme) |
____________________
Direct Comparison of Dabigatran, Rivaroxaban, and Apixaban for Effectiveness and Safety in Nonvalvular Atrial Fibrillation
Noseworthy PA, Yao X, Abraham NS et al.Chest. 2016 Dec;150(6):1302-1312. doi: 10.1016/j.chest.2016.07.013.
Patiënten: |
Patiënten met niet-valvulair atriumfibrilleren (rivaroxaban vs dabigatran, n=31,574; apixaban vs dabigatran, n=13,084; apixaban vs rivaroxaban, n=13,130). |
Exclusiecriteria: |
Diagnose van atriale flutter maar geen AF bij baseline, valvulaire ziekte, of nierdialyse ondergaand of na niertransplantatie. |
Design: |
Gebruikmakend van een grote Amerikaanse administratieve claims verzekerden-database, werd een retrospectief 3:1 propensity-score-matched cohort gevormd van patiënten met niet-valvulair AF. |
Bestudeerde middelen: |
dabigatran, rivaroxaban en apixaban |
Looptijd: |
1 okt 2010 – 28 feb 2015 |
Eindpunten effectiviteit: |
Beroerte en systemische embolie tijdens behandeling |
Eindpunten veiligheid: | Majeure bloeding tijdens behandeling |
____________________
A nationwide registry study to compare bleeding rates in patients with atrial fibrillationbeing prescribed oral anticoagulants
Halvorsen S, Ghanima W, Tvete, IF et al.,Eur Heart J Cardiovasc Pharmacother. 2016 Sep 27. DOI: 10.1093/ehjcvp/pvw031
Patiënten: |
32675 patiënten met atriumfibrilleren op nieuw geïnitieerde VKA of NOAC. |
Exclusiecriteria: |
Blootstelling aan orale antistolling in de 180 dagen voorafgaand aan indexdatum (uitgiftedatum OAC). Patiënten met VTE tijdens laatste 180 dagen en met een knie- of heupvervangende operatie in de afgelopen 35 dagen voor starten met OAC. |
Design: |
Gebruikmakend van Noorse landelijke registers, werden AF patiënten met een eerste recept voor antistolling geïdentificeerd en gevolgd tot stoppen of switchen van orale antistolling, sterfte of eind follow-up. |
Bestudeerde middelen: |
VKA (35%), dabigatran (294%), rivaroxaban (21%) en apixaban (20%) |
Looptijd: |
Jan 2013 – juni 1015 |
Follow-up duur: |
Mediaan: 173 dagen, VKA: mediaan: 156 dagen (IQR: 84-309); dabigatran: 212 dagen (IQR: 97–413); rivaroxaban: 209 dagen (IQR: 105–410); en apixaban: 143 dagen (IQR: 73–247). |
Eindpunten veiligheid: | Majeure of klinisch relevante niet-majeure (CRNM) bloeding |
Real-world comparison of major bleeding risk among non-valvular atrial fibrillation patients initiated on apixaban, dabigatran, rivaroxaban, or warfarin - A propensity score matched analysis
Lip GYH, Keshishian A, Kambel S et al., Thromb Haemost 2016 116 5: 975-986
Patiënten: |
45361 patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren die behandeling met OAC initieerden |
Exclusiecriteria: |
AF patiënten die voor de indexdatum een recept voor warfarine of één van de NOACs hadden gekregen. Patiënten met aanwijzingen voor transiënte AF (thyrotoxicosis, pericarditis), hartoperatie, VTE, hartklepziekte, of zwangerschap. |
Design: |
retrospectieve cohortstudie (Truven MarketScan® Commercial & Medicare supplemental US database) |
Bestudeerde middelen: |
warfarine (n=15461, 34.1%), apixaban (n=7438, 16.4%), rivaroxaban (n=17801, 39.2%), dabigatran (n=4661, 10.3%). |
Looptijd: |
1 januari 2013 - 31 december 2014 |
Follow-up duur: |
tot aan eerste majeure bloeding, stoppen met behandeling, verandering van behandeling, sterfte in de kliniek, of eind van de studieperiode, of 1 jaar na de indexdatum (het vroegste moment), variërend van 145.6 dagen met apixaban, tot 182.1 dagen met rivaroxaban. |
Eindpunten: |
majeure bloeding (waarvoor ziekenhuisopname nodig is) tijdens medicijngebruik, of binnen 30 dagen na de laatste afgifte van het recept. |
Stroke, Bleeding, and Mortality Risks in Elderly Medicare Beneficiaries Treated With Dabigatran or Rivaroxaban for Nonvalvular Atrial Fibrillation
Graham DJ, Reichman ME, Wernecke et al.,JAMA Intern Med. Published online October 3, 2016. doi:10.1001/jamainternmed.2016.5954
Patiënten: |
118891 patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren die behandeling met dabigatran of rivaroxaban initieerden voor beroertepreventie |
Exclusiecriteria: |
Patiënten die korter dan 6 maanden geleden deelnemer werden van fee-for-service medicare Part A, B en D, die jonger waren dan 65 jaar waren, of die eerder behandeld waren met warfarine of een NOAC, in een gespecialiseerd verpleegtehuis woonden, of hospice-zorg ontvingen op de indexdatum. Patiënten met een diagnose in de voorafgaande 6 maanden die mogelijk een alternatieve indicatie voor antistolling betekent. |
Design: |
retrospectieve cohortstudie in Medicare deelnemers |
Bestudeerde middelen: |
dabigatran 150 mg tweemaal daags (n=52240), rivaroxaban 20 mg eenmaal daags (n=66651) |
Looptijd: |
4 november 2011 – 30 juni 2014 |
Follow-up duur: |
dabigatran: gemiddeld 108 (range: 0-969) dagen, rivaroxaban: gemiddeld 111 (range: 0-923) dagen |
Eindpunten: |
trombo-embolische stroke, intracraniële bloeding, majeure extracraniële bloedingen, inclusief gastrointestinale bloeding, sterfte |
Ischaemic and haemorrhagic stroke associated with non-vitamin K antagonist oral anticoagulants and warfarin use in patients with atrial fibrillation: a nationwide cohort study
Staerk L, Fosbøl EL, Lip GY et al.,Eur Heart J. 2016 Oct 14. pii: ehw496. [Epub ahead of print]
Patiënten: |
43299 patiënten met atriumfibrilleren op nieuw geïnitieerde VKA of NOAC |
Exclusiecriteria: |
Patiënten die eerder orale antistollingsbehandeling hebben gehad, jonger dan 30 jaar of ouder dan 100 jaar, diagnose valvulair AF, totale heup- of knie-arthroplastiek binnen 5 weken voor de inclusiedag, longembolie of diep veneuze trombose binnen 6 maanden voor inclusie of twee opgehaalde recepten voor verschillende OAC op de inclusiedag. |
Design: |
Observationele studie op basis van Deense Nationale Patiënt Register |
Bestudeerde middelen: |
VKA (42%), dabigatran (29%), rivaroxaban (13%) en apixaban (16%) |
Looptijd: |
22 augustus 2011 tot 31 december 2015 |
Follow-up duur: |
VKA: mediaan: 252 dagen (IQR: 129–575); dabigatran: 386 dagen (IQR: 119–720); rivaroxaban: 208 dagen (IQR 79–491); apixaban: 204 dagen (IQR 83–377) |
Eindpunten effectiviteit: |
stroke/trombo-embolie |
Eindpunten veiligheid: | intracraniële bloeding |
______________________
Real-World Evidence of Stroke Prevention in Patients with Nonvalvular Atrial Fibrillation in the United States: the REVISIT-US Study
Coleman C, Antz M, Bowrin K, et al.Curr Med Res Opin. 2016 Sep 20:1-7. [Epub ahead of print]
Dit artikel is op CVGK uitgebreider besproken
Patiënten: |
Patiënten met niet-valvulair atriumfibrilleren, nieuw gestart op OAC, met CHA2DS2-VASc score >2 (OAC naïef in 180 dagen voorafgaand aan index datum) |
Exclusiecriteria: |
Patiënten met valvulaire hartziekte, een voorbijgaande oorzaak van NVAF, veneuze trombo-embolie, heup- of knievervangende operatie, kwaadaardige kanker of zwangerschap |
Design: |
Retrospectieve studie op basis van MarketScan claims. NOAC-gebruikers werden 1:1 propensity gematchet aan warfarinegebruikers. |
Bestudeerde middelen: |
Rivaroxaban (n=11411), apixaban (n=4083)of VKA (warfarine) |
Looptijd: |
Januari 2012 tot oktober 2014 |
Follow-up duur: |
Totaal 7715 patiëntjaren voor rivaroxaban, 6271 voor warfarine (gematchet aan rivaroxaban) en 2125 voor apixaban en 1951 voor warfarine. |
Eindpunten: | Ischemische beroerte of intracraniële bloeding |
______________________
Direct comparison of dabigatran, rivaroxaban, and apixaban for effectiveness and safety in non-valvular atrial fibrillation
Noseworthy PA, Yao X, Abraham NS et al.,CHEST first published August 23, 2016, doi: 10.1016/j.chest.2016.07.013
Patiënten: |
Patiënten met niet-valvulair atriumfibrilleren |
Exclusiecriteria: |
Patiënten met een diagnose van atriumflutter zonder AF-diagnosebij baseline, en patiënten met valvulaire hartziekte, dialyse of een niertransplantaat. |
Design: |
Drie een-op-een propensity-score gematchedte cohorten (rivaroxaban vs. dabigatran: n=31573, apixaban vs. dabigatran: n=13084) en apixaban vs. rivaroxaban: n=13130). |
Bestudeerde middelen: |
Dabigatran, rivaroxaban, apixaban |
Looptijd: |
1 oktober 2010 tot 28 februari 2015 |
Follow-up duur: |
Niet genoemd. Aanvullende analyse gedaan met ‘censoring’ van patiënten op 6 maanden om het effect van variabele follow-up tijd per medicijn te minimaliseren. |
Eindpunten effectiviteit: |
stroke/trombo-embolie |
Eindpunten veiligheid: | majeure bloeding |
______________________
Early real-world evidence of persistence on oral anticoagulants for stroke prevention in non-valvular atrial fibrillation: a cohort study in UK primary care
Johnson ME, Lefèvre C, Collings S-L et al.,BMJ Open 2016;6:e011471 doi:10.1136/bmjopen-2016-011471
Patiënten: |
15242 patiënten met nonvalvulair atriumfibrilleren op nieuw geïnitieerde OACs voor strokepreventie (mediane leeftijd: 75 jaar, IQR: 68-82) |
Exclusiecriteria: |
patiënten zonder gedocumenteerde AF diagnose op of voor de indexdatum en patiënten met een valvulaire conditie (matig-ernstige mitraalklepstenose en kunstklep) |
Design: |
cohortstudie in Clinical Practice Research Datalink (data uit huisartspraktijken in VK) |
Bestudeerde middelen: |
VKA en NOACs dabigatran, rivaroxaban en apixaban |
Looptijd: |
1 december 2012 - 31 oktober 2014 |
Follow-up duur: |
Mediane follow-up tijd was 4 maanden in apixaban patiënten (IQR 2.1-7.3), 5.8 maanden in rivaroxaban patiënten (IQR 2.6-11.0), 9.4 maanden in dabigatran patiënten (IQR 4.2-5.6) en 10.3 maanden in VKA patiënten (IQR 5.0-15.9) |
Eindpunten effectiviteit: |
behandelduur, OAC behandelpersistentie, wisseling van OAC Patiëntkarakteristieken en risico op non-persistentie ten opzichte van apixaban |
Major bleeding risk among non-valvular atrial fibrillation patients initiated on apixaban, dabigatran, rivaroxaban or warfarin: a "real-world" observational study in the United States.
Lip GY, Pan X, Kamble SInt J Clin Pract. 2016 Sep;70(9):752-63. doi: 10.1111/ijcp.12863. Epub 2016 Aug 23.
Subjects: |
29338 patiënten met nonvalvulair atriumfibrilleren op nieuw geïnitieerde OACs voor strokepreventie (gemiddelde leeftijd: apixaban: 69.3±12.3, dabigatran: 66.8±12.2, rivaroxaban: 67.3±12.3 and warfarin:72.5±11.9) |
Exclusiecriteria: |
antistollingsbehandeling in het voorafgaande jaar. Patiënten met aanwijzingen van valvulaire hartziekte, thyrotoxicose, pericarditis, mitraalstenose, VTE, hartoperatie en endocarditis op of voor de indexdatum |
Design: |
retrospectieve cohortstudie (Truven MarketScan® Commercial & Medicare supplemental US database) |
Bestudeerde middelen: |
warfarine (n=12713, 43.33%), apixaban (n=2402, 8.19%), dabigatran (n=4173, 14.22%) of rivaroxaban (n=10050, 34.26%) |
Looptijd: |
1 januari 2013 tot 31 december 2013 |
Follow-up duur: |
apixaban: 90.37 ±72.06 dagen, dabigatran: 126.74±102.54 dagen, rivaroxaban: 117.71±97.17 en warfarine: 127.55±102.09 dagen |
Eindpunten veiligheid: | majeure bloeding (waarvoor ziekenhuisopname nodig was) |
______________________
Bleeding in patients with atrial fibrillation treated with dabigatran, rivaroxaban or warfarin: A retrospective population-based cohort study
Ellis MH, Neuman T, Bitterman H et al.,Eur J Intern. Med 2016 Sep;33:55-9. doi: 10.1016/j.ejim.2016.05.023. Epub 2016 Jun 11.
Patiënten: |
Patiënten met atriumfibrilleren die OAC voor tenminste drie aaneengesloten maanden kregen |
Design: |
Retrospectieve populatiegebaseerde cohortstudie (op basis van de Israeli Clalit Health Services healthcare organisation database) |
Bestudeerde middelen: |
Rivaroxaban (n=2709, 14.8%), dabigatran (110 mg [n=4170, 22.9%] of 150 mg [n=1806, 9.9%] tweemaal daags), warfarine (n=9564, 52.4%) |
Looptijd: |
1 januari 2011 tot 1 december 2013 |
Follow-up duur: |
Van moment van inclusie tot 28 februari 2014, of een event |
Eindpunten: | Bloedingsevent of sterfte |
______________________
Comparative effectiveness and safety of non-vitamin K antagonist oral anticoagulants and warfarin in patients with atrial fibrillation: propensity weighted nationwide cohort study
Larsen TB, Skjøth F, Nielsen PB, et al.BMJ. 2016 Jun 16;353:i3189
Dit artikel is besproken op CVGK.
Patiënten: |
61678 patiënten met nonvalvulair atriumfibrilleren, naïef voor orale anticoagulantia |
Exclusiecriteria: |
eerdere indicatie voor valvulair atriumfibrilleren of veneuze trombo-embolie |
Design: |
observationele landelijke studie, gebruikmakend van 3 Deense landelijke databases |
Bestudeerde middelen: |
warfarine (n=35436, 57%), dabigatran 150 mg (n=12701, 21%), rivaroxaban 20 mg (n=7192, 12%), en apixaban 5 mg (n=6349, 10%) |
Looptijd: |
augustus 2011 tot oktober 2015 |
Follow-up duur: |
gemiddelde duur was 1.9 jaar |
Eindpunten effectiviteit: |
ischemische beroerte, samengesteld eindpunt van ischemische beroerte of systemische embolie, sterfte, en een samengesteld eindpunt van ischemische beroerte, systemische embolie of sterfte |
Eindpunten veiligheid: | enige bloeding, intracraniële bloeding, en majeure bloeding |
______________________
XANTUS: a real-world, prospective, observational study of patients treated with rivaroxaban for stroke prevention in atrial fibrillation
Camm AJ, Amarenco P, Haas S, et al. on behalf of the XANTUS Investigators
Eur Heart J. Published online: 1 September 2015 DOI: http://dx.doi.org/10.1093/eurheartj/ehv466
Dit artikel is op CVGK uitgebreider besproken
Patiënten: |
6784 Opeenvolgende patiënten met niet-valvulair atriumfibrilleren |
Design: |
internationale, prospectieve, observationele studie |
Bestudeerde middelen: |
rivaroxaban (20 mg eenmaal daags bij CrCL> 50 mL/min en 15 mg bij CrCl 15-49 mL/min) |
Looptijd: |
juni 2012 tot december 2013 |
Follow-up duur: |
1 jaar of in geval patiënten eerder met de medicatie stopten eindigde de observatieperiode ongeveer 30 dagen na de laatste dosering. Gemiddelde observatieduur was 329 dagen (SD: 115, mediaan: 366) |
Eindpunten effectiviteit (secundaire eindpunten): |
Stroke, trombo-embolie buiten het centraal zenuwstelsel, transiënte ischemische attack, myocardinfarct, en niet-majeure bloedingen |
Eindpunten veiligheid (primaire eindpunten): | majeure bloeding, sterfte door alle oorzaken, andere AEs en SAEs |
Deel deze pagina met collega's en vrienden: