Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Vetvrije massa de enige antropometrische risicofactor voor atriumfibrilleren

Literatuur - Fenger-Grøn M, et al, JACC, 2017

Lean Body Mass Is the Predominant Anthropometric Risk Factor for Atrial Fibrillation

 
Fenger-Grøn M, Overvad K, Tjønneland A and Frost L.
JACC 2017; 69(20):2488-2497
 

Achtergrond

Gezien de incidentie van atriumfibrilleren (AF) toeneemt en het geassocieerd is met veel bijwerkingen en humane en welzijn-economische kosten, is het vinden van modificeerbare risicofactoren zeer wenselijk [1-5]. Hoewel frequent wordt benadrukt dat obesitas een van deze modificeerbare risicofactoren is, wordt deze associatie mogelijk voornamelijk gezien als gevolg van correlaties tussen gewicht, BMI, middel-heupomvang, middel-heup ratio, vetmassa, vetpercentage, lengte en vetvrije massa [6,7].
 
In deze studie werd data van het Deense ‘Diet, Cancer and Health’ cohort bijgewerkt (n=55.273) om correlaties tussen de 9 bovengenoemde antropometrische maten aan te tonen en om hun associatie met het risico op AF of atriumflutter te bepalen. Mediane follow-up was 16.9 jaar.
 

Belangrijkste resultaten

  • 1473 vrouwen en 2395 mannen ontwikkelden AF, met een mediane tijd tot event van 11.5 jaar.
  • Bijna alle 9 antropometrische maten waren positief gecorreleerd met elkaar, met over het algemeen een Pearson’s r>0.6 bij beide geslachten.
  • Ook waren alle 9 maten zeer significant positief geassocieerd met het risico op AF (HR vetvrije massa 1.37, 95% CI 1.33-1.42, vetmassa HR 1.25, 95% CI 1.22-1.29, vet% HR 1.16, 95% CI 1.12-1.20, HR lengte 1.29, 95% CI 1.24-1.33, HR gewicht 1.33, 95% CI 1.29-1.36, HR BMI 1.22, 95% CI 1.18-1.26, HR heupomvang 1.26, 95% CI 1.22-1.30, HR middelomvang 1.24, 95% CI 1.20-1.28, HR middel-heupratio 1.08, 95% CI 1.05-1.12, allen P<0.0001).
  • Wanneer alle HR’s voor elkaar gecorrigeerd werden, varieerden ze van 1.09 (95% CI 1.05-1.12) tot 1.37 (95% CI 1.33-1.42), echter wanneer ook gecorrigeerd werd voor vetvrije massa, verdween de significantie voor bijna alle associaties: HR vetmassa 1.02 (95% CI 0.98-1.06, P=0.35, vet% 1.01 (95% CI 0.98-1.05, P=0.52), lengte 1.05 (95% CI 1.01-1.10, P=0.03), gewicht 1.03 (95% CI 0.97-1.09, P=0.38), BMI 1.00 (95% CI 0.96-1.04, P=0.97), heupomvang 1.02 (95% CI 0.98-1.04, P=0.98), middel-heupratio 0.99 (95% CI 0.95-1.02, P=0.47).
  • Aan de andere kant bleef de associatie met vetvrije massa vrijwel onveranderd wanneer voor alle andere 8 maten gecorrigeerd werd: HR 1.36 (95% CI 1.30-1.41) gecorrigeerd voor vetmassa, 1.37 (95% CI 1.32-1.41) gecorrigeerd voor vet%, 1.33 (95% CI 1.28-1.39) gecorrigeerd voor lengte, 1.34 (95% CI 1.26-1.43) gecorrigeerd voor gewicht, 1.38 (95% CI 1.32-1.43) gecorrigeerd voor BMI, 1.35 (95% CI 1.30-1.41) gecorrigeerd voor heupomvang, 1.37 (95% CI 1.32-1.43) gecorrigeerd voor middelomvang en 1.38 (95% CI 1.34-1.42) gecorrigeerd voor middel-heupratio, allen P<0.0001.
  • De geobserveerde frequenties van incidentie AF bij beide geslachten ontwikkelenden iets anders naarmate de leeftijd steeg, maar de geschatte associatie voor vetvrije massa corrigeerde deze verschillen in risico onder een leeftijd van 70 jaar.

Conclusie

Alle 9 antropometrische maten lengte, gewicht, BMI, heup- en middelomvang, middel-heupratio, vetmassa, vetvrije masse en vet% waren, zoals verwacht, positief geassocieerd met risico op AF, hoewel correlaties tussen de maten ook aanwezig was. Na meervoudige correctie was vetvrije massa de meest aanzienlijke antropometrische factor voor AF-risico, terwijl geen van de traditionele obesitas-gerelateerde maten een enkele onafhankelijke invloed lieten zien. Dit zet vraagtekens bij de rol van vet bij de etiologie van AF.
 
Vind deze publicatie online op JACC
 

Referenties

1. Ball J, Carrington MJ, McMurray JJ, Stewart S. Atrial fibrillation: profile and burden of an evolving epidemic in the 21st century. Int J Cardiol 2013;167:1807–24.
2. 6. Wolf PA, Abbott RD, Kannel WB. Atrial fibrillation as an independent risk factor for stroke: the Framingham Study. Stroke 1991;22:983–8.
3. Benjamin EJ, Wolf PA, D’Agostino RB, Silbershatz H, Kannel WB, Levy D. Impact of atrial fibrillation on the risk of death: the Framingham Heart Study. Circulation 1998;98:946–52.
4. Wu EQ, Birnbaum HG, Mareva M, et al. Economic burden and co-morbidities of atrial fibrillation in a privately insured population. Curr Med Res Opin 2005;21:1693–9.
5. Schnabel RB, Yin X, Gona P, et al. 50 year trends in atrial fibrillation prevalence, incidence, risk factors, and mortality in the Framingham Heart Study: a cohort study. Lancet 2015;386:154–62.
6. Lee JJ, Yin X, Hoffmann U, Fox CS, Benjamin EJ. Relation of pericardial fat, intrathoracic fat, and abdominal visceral fat with incident atrial fibrillation (from the Framingham Heart
Study). Am J Cardiol 2016;118:1486–92.
7. Nalliah CJ, Sanders P, Kottkamp H, Kalman JM. The role of obesity in atrial fibrillation. Eur Heart J 2016;37:1565–72.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: