Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Verschillend effect van lichaamsbeweging op het risico op beroerte voor mannen en vrouwen

Literatuur - McDonnell MN, Hillier SL, Hooker SP et al. - Stroke. 2013;44.

Physical Activity Frequency and Risk of Incident Stroke in a National US Study of Blacks and Whites
 

McDonnell MN, Hillier SL, Hooker SP et al.
Stroke. 2013;44. DOI: 10.1161/STROKEAHA.113.001538
 

Achtergrond

Beroerte is een belangrijke oorzaak van invaliditeit en sterfte inde VS [1]. Van gezonde leefstijlkeuzes
is bekend dat zij het risico op beroerte kunnen verminderen [2]. Een belangrijke component van een gezonde leefstijl is fysieke activiteit (PA). Een recent onderzoek toonde aan dat 49% van de Amerikanen niet aan de PA aanbevelingen voldoet [3].
Een multinationale case-controlestudie (INTERSTROKE) toonde aan dat fysieke inactiviteit de op één na belangrijkste risicofactor voor beroerte is, na hypertensie, waarbij 28.5% van het risico aan de populatie kan worden aangerekend [4]. Het is onbekend hoeveel of welk type lichaamsbeweging nodig is om het risico op beroerte te verlagen, maar meta-analyses suggereren dat regelmatige PA het risico op beroerte verlaagt met 25-30%, in vergelijking tot de minst actieve mensen [5,6].
Er zijn recente aanwijzingen dat het effect van intensieve PA op het risico op beroerte verschilt voor mannen en vrouwen, waarbij risicoreductie bij vrouwen uit blijft [7]. Deze studie onderzocht de mogelijkheid van  PA om de incidentie van stroke te verminderen, in een groot multiraciaal prospectief cohort van mannen en vrouwen. Gegevens van 29017 deelnemers van de Reasons for Geographic and Racial Differences in Stroke (REGARDS) studie werden gebruikt voor deze analyse. Gedurende een gemiddelde follow-up tijd van 5.7 jaar, deden zich 918 beroertes en TIAs voor.
 

Belangrijkste resultaten

  • Na correctie voor leeftijd, geslacht, ras en leeftijd-ras-interactie, bleek de HR voor beroerte/TIA voor degenen die niet aan PA deden, ten opzichte van mensen die >4x per week PA deden, 1.20 (95%CI: 1.02-1.42). Mensen met 1-3x PA per week, hadden HR: 1.16 (95%CI: 0.98-1.42). Verdere correctie voor regio, stedelijke of rurale huisvesting en socio-economische status veranderden deze associaties nauwelijks.
  • Er werd geen statistisch significante interactie tussen sekse en PA gezien in deze analyse (P=0.22), mogelijk door onvoldoende statistische power.
    Wanneer de resultaten werden gestratificeerd naar sekse, hadden mannen die 1-3x per week PA deden, een grotere incidentie van beroerte zien dan mannen met  >4x per week (HR: 1.30, 95%CI: 1.05-1.61 en HR: 1.21, 95%CI: 0.95-1.53 voor 0 PA per week, P=0.09 voor trend in het demografische model, en: HR: 1.26, 95%CI: 1.00-1.59 in het socioeconomische status model en HR: 1.16, 95%CI: 0.90-1.49 voor mannen die geen PA doen, zonder veranderingen bij verdere correctie voor beroerte risicofactoren).
    Bij vrouwen werd echter geen significante associatie gezien tussen PA en incidente beroerte, behalve een tendens ten aanzien van een verminderd risico op 103x of >4x PA per week, in vergelijking tot geen PA.
 

Conclusie

Deze bevindingen bevestigen dat regelmatige fysieke activiteit is geassocieerd met een verminderd risico op incidente beroerte en TIA. Het extra beschermende risico van >4x PA per week, ten opzichte van 1-3x per week, was niet statistisch significant. PA blijkt een interactie aan te gaan met andere risicofactoren, aangezien het effect licht werd afgezwakt na correctie voor andere bekende risicofactoren. Dit was de eerste grote cohortstudie die het effect van PA op stroke onderzocht, die evenveel mannen als vrouwen includeerde. Er werd geen beschermend effect van PA op het risico op beroerte gezien bij vrouwen, terwijl bij mannen tendensen werden gezien voor een hoger risico bij 1-3x PA per week, ten opzichte van >4x per week, maar niet voor 0 PA.
 

Referenties

1. Go AS, Mozaffarian D, Roger VL, et al; American Heart Association Statistics Committee and Stroke Statistics Subcommittee. Heart disease and stroke statistics–2013 update: a report from the American Heart Association. Circulation. 2013;127:e6–e245.
2. Howard G, Goff DC. Population shifts and the future of stroke: foreca of the future burden of stroke. Ann N Y Acad Sci. 2012;1268:14–20.
3. Schiller JS, Lucas JW, Ward BW, Peregoy JA. Summary health statistics for U.S. adults: National Health Interview Survey, 2010. Vital Health Stat 10. 2012:1-207.
4. O’Donnell MJ, Xavier D, Liu L, et al; INTERSTROKE Investigators. Risk factors for ischaemic and intracerebral haemorrhagic stroke in 22 countries (the INTERSTROKE study): a case-control study. Lancet. 2010;376:112–123.
5. Lee CD, Folsom AR, Blair SN. Physical activity and stroke risk: a metaanalysis. Stroke. 2003;34:2475–2481.
6. Goldstein LB, Bushnell CD, Adams RJ, et al; American Heart Association Stroke Council; Council on
Cardiovascular Nursing; Council on Epidemiology and Prevention; Council for High Blood Pressure Research, Council on Peripheral Vascular Disease, and Interdisciplinary Council on Quality of Care and Outcomes Research. Guidelines for the primary prevention of stroke: a guideline for healthcare professionals from the American Heart Association/American Stroke Association. Stroke. 2011;42:517–584.
7. Sattelmair JR, Kurth T, Buring JE, Lee IM. Physical activity and risk of stroke in women. Stroke. 2010;41:1243–1250.
 

Vind dit artikel online

Deel deze pagina met collega's en vrienden: