Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Dieetaanpassingen en meer beweging verbeteren inflammatoire markers in type 2 diabetes

Literatuur - Thompson, J Am Heart Assoc. 2014 - J Am Heart Assoc. 2014 May 8;3(3):e000828

 
Effect of Diet or Diet Plus Physical Activity Versus Usual Care on Inflammatory Markers in Patients with Newly Diagnosed Type 2 Diabetes: The Early ACTivity In Diabetes (ACTID) Randomized, Controlled Trial

 
Thompson D, Walhin JP, Batterham AM, et al.
J Am Heart Assoc. 2014 May 8;3(3):e000828. doi: 10.1161/JAHA.114.000828
 

Achtergrond

Hoog-sensitiviteit serium concentraties van C-reactieve proteïne (CRP) is de meest gebruikte systemische marker van laaggradige inflammatie, en blijkt een consistente voorspellende waarde te hebben voor cardiovasculair (CV) risico [1]. Mensen met type 2 diabetes (T2D) laten hogere niveaus van circulerend CRP zien met oplopende nuchtere glucoseconcentraties [2]. In T2D patiënten is CRP een onafhankelijke risicofactor voor CV events [3,4], risico op sterfte [5], atherosclerotische progressie [6] en ontwikkeling van perifere ziekten [7].
Kleine studies suggereren dat intensieve interventies die focussen op gewichtsverlies en het vergroten van begeleide lichaamsbeweging kan leiden tot gunstige effecten op inflammatoire markers, bij mensen met T2D. Maar omdat fysieke activiteit onder begeleiding niet kan worden aangeboden in de meeste gezondheidszorgsettings, is de klinische relevantie van deze bevindingen onduidelijk.
Early ACTivity In Diabetes (ACTID) was opgezet om de effecten van fysieke activiteit te evalueren ten opzichte van en in aanvulling op een dieetinterventie, op inflammatie bij patiënten met T2D, terwijl werd gecorrigeerd voor totale contacttijd met de patiënten. De fysieke activiteit in ACTID was niet begeleid. 593 patiënten werden gerandomiseerd in een 2:5:5 ratio naar gebruikelijke zorg, een intensieve dieetinterventie of intensieve dieetinterventie plus lichaamsbeweging.
 

Belangrijkste resultaten

  • Kleine maar klinisch relevante voordelen werden na 6 maanden gezien met beide interventies, ten opzichte van gebruikelijke zorg, ten aanzien van CRP, IL-6, oplosbare intercellulaire adhesiemolecuul-1 (sICAM) en adiponectine. De effecten op CRP en adiponectine waren afgezwakt na 12 maanden, maar dit was met name het gevolg van een verbeterd profiel in de groep die gebruikelijke zorg kreeg. Verbeteringen in sICAM-1 en IL-6 waren vergelijkbaar na 6 en 12 maanden.
  • CRP niveaus werden als dichotome variabele behandeld, dus hoog vs. laag-tot-matig CRP, met een afkapwaarde van >3mg/L.
    Na 6 maanden, was het risicoverschil om een hoogrisico CRP niveau te hebben -3.6 (95%CI: -12.2 tot 5.1) % voor dieet vs. gebruikelijke zorg, -10.7 (95%CI: -19.6 tot -1.7)% voor dieet+activiteit vs. gebruikelijke zorg, en -7.1 (95%CI: -14.4 tot 0.2)% voor dieet+activiteit vs. dieet.
    Na12 maanden, was het risicoverschil -10.7 (95%CI: -20.0 tot -1.4)% voor dieet vs. gebruikelijke zorg, -12.6 (95%CI: -22.2 tot -3.0)% voor dieet+activiteit vs. gebruikelijke zorg en -1.9 (95%CI: -9.5 tot 5.6)% voor dieet+activiteit vs. dieet.
  • Na 6 maanden werden tendensen gezien dat het effect van dieet+activiteit werd beïnvloed door sekse, baseline CRP niveaus en statinegebruik. Na 12 maanden waren er tendensen dat het effect van deze interventie beïnvloed werd door sekse en statinegebruik, en het werd significant beïnvloed door baseline CRP niveau.
  • Verandering van lichaamsgewicht bleek voor ongeveer 40% het totale effect op CRP te bepalen, en meer dan de helft van het effect op adiponectine, in beide interventies.


Download Thompson JAHA 2014 CVGK.pptx

Conclusie

Deze resultaten laten zien dat motiverende onbegeleide dieet- en dieet plus lichaamsbewegingsinterventies, geïntegreerd in de gezondheidszorg, gunstige veranderingen in diverse inflammatoire markers kunnen bewerkstellingen bij vroege T2D. De interventies hadden relatief bescheiden financiële gevolgen. Beide interventies verminderden het aandeel patiënten met een hoogrisico CRP-niveau. Zelfs na aanpassing van de medicatie om klinische doelstellingen te behalen, waren beide interventies beter dan gebruikelijk zorg, voor patiënten met een hoger CV risico (CRP>3 mg/L) en voor maten van vasculair risico (sICAM-1). Het toevoegen van lichaamsbeweging aan dieetadvies gaf geen aanzienlijk groter voordeel. Gewichtsverlies lijkt het belangrijkste aspect te zijn in het veranderen van inflammatiemarkers.
 
Klik door naar dit artikel op Pubmed
 

Referenties

1. Pearson TA, Mensah GA, Alexander RW et al. Markers of inflammation and cardiovascular disease application to clinical and public health practice—a statement for healthcare professionals from the Centers for Disease Control and prevention and the American Heart Association. Circulation. 2003;107:499–511.
2. Aronson D, Bartha P, Zinder O, et al. Association between fasting glucose and c-reactive protein in middleaged subjects. Diabet Med. 2004;21:39–44.
3. Schulze MB, Rimm EB, Li T, et al. C-reactive protein and incident cardiovascular events among men with diabetes. Diabetes Care. 2004;27:889–894.
4. Schillinger M, Exner M, Amighi J, et al. Joint effects of C-reactive protein and glycated hemoglobin in predicting future cardiovascular events of patients with advanced atherosclerosis. Circulation. 2003;108:2323–2328.
5. Stehouwer CDA, Gall MA, Twisk JWR, et al. Increased urinary albumin excretion, endothelial dysfunction, and chronic lowgrade inflammation in type 2 diabetes—progressive, interrelated, and independently associated with risk of death. Diabetes. 2002;51:1157–1165.
6. Kang ES, Kim HJ, Kim YM, et al. Serum high sensitivity C-reactive protein is associated with carotid intima-media thickness in type 2 diabetes. Diabetes Res Clin Pract. 2004;66(suppl):S115–S120.
7. Yu HI, Sheu WHH, Song YM, et al. C-reactive protein and risk factors for peripheral vascular disease in subjects with type 2 diabetes mellitus. Diabet Med. 2004;21:336–341.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: