Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Intensieve lipidenverlaging vermindert CV morbiditeit en CHD mortaliteit bij resistente hypertensie

Literatuur - Bangalore S et al., Eur Heart J. 2014 - Eur Heart J. 2014 Jul 14;35(27):1801-8

 

Lipid lowering in patients with treatment-resistant hypertension: an analysis from the Treating to New Targets (TNT) trial

 
Bangalore S, Fayyad R, Laskey R, et al; Treating to New Targets Steering Committee and Investigators
Eur Heart J. 2014 Jul 14;35(27):1801-8
               

Achtergrond

Hypertensie is een belangrijke te beïnvloeden risicofactor. Hoewel er veel vooruitgang is geboekt in het beheersen van de bloeddruk, heeft een substantieel deel van de patiënten nog altijd behandelresistente hypertensie (BRH: door de American Heart Association gedefinieerd als bloeddruk (BP) die boven de streefwaarde blijft ondanks gelijktijdig gebruik van 3 antihypertensieve middelen uit verschillende klassen) [1-3]. Patiënten met BRH hebben een verhoogd risico op cardiovasculaire (CV) aandoeningen [1,4,5].
Nieuwe therapeutische benaderingen met ablatie van sympathische neurale activiteit of stimulatie van de carotis baroreceptoren worden getest, met als doel de BP te verlagen in deze hoogrisico populatie. Geen van deze studies was genoeg gepowered om een significante daling in het risico op CV events aan te tonen.
Het effect van lipideverlaging op CV uitkomsten is onbekend in deze hoogrisico subgroepen. Deze studie evalueerde daarom het effecten van intensieve lipidenverlaging op het risico op CV uitkomsten in patiënten met BRH. Deze studie was onderdeel van van de dubbelblinde Treating to New Targets (TNT) Studie [6,7], waarin patiënten met coronaire arterieziekte (CAD) werden gerandomiseerd naar atorvastatine 80 vs. 10 mg. 1112 patiënten in de TNT studie hadden BRH, van wie 388 (35%) patiënten de systolische bloeddrukstreefwaarde van <140 mmHg behaalden met vier of meer antihypertensiva. Het primaire eindpunt was het optreden van sterfte door coronaire hartziekte (CHD), niet-fataal niet-procedure-gerelateerd myocardinfarct, reanimatie na hartstilstand, of fataal of niet-fatale beroerte aan het eind van follow-up (tot 5 jaar).
 

Belangrijkste resultaten

  • Er werd geen significant verschil in bloeddrukdaling vanaf baseline gezien tussen de twee doseringen van atorvastatine.
  • Vergelijkbaar met de resultaten van de hoofdstudie, werden significante dalingen gezien in LDL-c, non-HDL-c, totaal cholesterol en triglyceriden in patiënten op atorvastatine 80 mg, ten opzichte van 10 mg. Op het laatste follow-up moment was LDL-c 20.8 mg/dL lager in de 80 mg groep (gemiddelde: 78.6 vs. 99.4 mg/dL, P<0.001). Dit verschil was relatief stabiel vanaf 3 maanden.
  • Atorvastatine 80 mg was geassocieerd met 30% lager risico op het primaire eindpunt, dan atorvastatine 10 mg (14.5 vs. 19.9%, P=0.01), hetgeen met name het gevolg was van een 45% daling van CHD sterfte. Er werd geen verschil gezien in de incidentie van beroerte (4.0 vs. 4.7%, P=0.53).
  • Een dosering van 80 mg was ook geassocieerd met een 33% lager risico op een ernstig coronair event, 17.% daling van iedere soort CV event, en 23% daling van ieder type coronair event, ten opzichte van 10 mg.
  • Er werd geen verschil gezien in het optreden van behandelinggerelateerde bijwerkingen (AEs), noch in het stoppen met de medicatie door AEs of myalgie, tussen de beide doseringen van atorvastatine. Stijging van leverenzymen was zeldzaam in beide groepen, maar kwam vaker voor bij 80 mg, hoewel geen enkele patiënten in elke groep CPK stijging had >10x ULN.

Download Bangalore EHJ 2014 CVGK.pptx

Conclusie

Patiënten met behandelresistente hypertensie lieten een significant lager risico op het primaire eindpunt zien na intensieve lipidenverlagende therapie met atorvastatine 80 mg, wat met name het gevolg was van minder CHD sterftes. Hoewel BP daling bij BRH erg belangrijk is om de langetermijnrisico’s op CV en cerebrovasculaire events te verminderen, kan deze niet-BP-verlagende strategie ook een aanzienlijke daling van het risico op CV morbiditeit en mortaliteit opleveren in deze hoogrisico populatie.
 
Klik door naar dit artikel op Pubmed
 

Referenties

1. Daugherty SL, Powers JD, Magid DJ, et al. Incidence and prognosis of resistant hypertension in hypertensive patients. Circulation 2012;125:1635–1642.
2. Egan BM, Zhao Y, Axon RN, et al. Uncontrolled and apparent treatment resistant hypertension in the United States, 1988 to 2008. Circulation 2011;124:1046–1058.
3. Persell SD. Prevalence of resistant hypertension in the United States, 2003–2008. Hypertension 2011;57:1076–1080.
4. Pierdomenico SD, Lapenna D, Bucci A, et al. Cardiovascular outcome in treated hypertensive patients with responder, masked, false resistant, and true resistant hypertension. Am J Hypertens 2005;18:1422–1428.
5. Symplicity HTNI, Esler MD, Krum H, et al. Renal sympathetic denervation in patients with  treatment-resistant hypertension (The Symplicity HTN-2 Trial): a randomised controlled trial. Lancet 2010; 376:1903–1909.
6. Waters DD, Guyton JR, Herrington DM, et al. Treating to New Targets (TNT) Study: does lowering low-density lipoprotein cholesterol levels below currently recommended guidelines yield incremental clinical benefit? Am J Cardiol 2004;93:154–158.
7. LaRosa JC, Grundy SM, Waters DD, et al. Intensive lipid lowering with atorvastatin in patients with stable coronary disease. N Engl J Med 2005;352:1425–1435.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: