Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Atenolol en losartan behandeling hebben hetzelfde effect op snelheid aortadilatatie in Marfan Syndroom

AHA, Chicago, 2014

Nieuws - 18 nov. 2014

 

Randomized Trial of Atenolol Versus Losartan in Children and Young Adults With Marfan Syndrome

 
Gepresenteerd op de AHA Scientific Sessions 2014 door: Ronald V. Lacro (Boston Children’s Hospital, Harvard Medical School, Boston, Massachusetts )

LBCT.03 - Treatment of Structural Heart Disease

 

Achtergrond

Marfan syndroom is een autosomaal dominante erfelijke aandoening van het bindweefsel, die voorkomt in 1 op de 5000 mensen. Het wordt veroorzaakt door mutaties in het FBN1-gen dat codeert voor fibrilline-1. Marfan syndroom kan tot vroegtijdige dood leiden als gevolg van aortadilatatie en aortadissectie.
Medicinale therapie richt zich op het afremmen van de aortadilatatie. Vaak worden bètablokkers ingezet. Van overmatige TGF-β signaaltransductie wordt gedacht dat het bijdraagt aan de manifestatie van Marfan Syndroom. Losartan zou TGF-β signaaltransductie kunnen verminderen en zou daarom mogelijk de vergroting van de aortawortel effectiever kunnen afremmen dan bètablokkers.
Deze gerandomiseerde studie vergeleek daarom het effect van atenolol met dat van losartan op groei van de aortawortel gedurende drie jaar in patiënten (leeftijd 6 maanden tot 25 jaar) met Marfan Syndroom. Het primaire eindpunt was snelheid van verandering in BSA-adjusted maximale aortaworteldiameter z-score (ARz, negatieve waarde betekent afremming van groei).
 

Belangrijkste resultaten

  • De geschatte snelheid van verandering in ARz was niet significant verschillend tussen de twee behandelgroepen (atenolol: -0.139  0.013 SD units/jaar, losartan: -0.107 0.013 SD units/jaar, P=0.08).
  • De geschatte snelheid van verandering van absolute diameter van de aortawortel verschilde ook niet tussen de groepen (atenolol: -0.069 0.004 cm/jaar, losartan: 0.075 0.004 cm/jaar, P=0.020).
  • Analyse van subgroepen identificeerde geen groepen patiënten die meer baat kunnen hebben bij een van de behandelingen.
  • Zowel atenolol als losartan liet een grotere jaarlijkse snelheid van verandering in ARz zien in jongere patiënten: een omgekeerd verband met leeftijd werd gezien voor beide middelen.
  • De behandelgroepen verschilden niet significant (P=0.10) in de duur van vrijheid van dissectie, operatie of sterfte, hoewel losartan numeriek meer events liet zien (totaal: 19 vs. 10 met atenolol).

Conclusie

Deze studie vond geen significant verschil in de snelheid van aortaworteldilatatie bij drie jaar behandeling met atenolol of losartan. Het behandeleffect verschilde ook niet in onderzochte subgroepen. Mogelijk zijn atenolol en losartan effectiever in het verlagen van ARz in jonge patiënten.

- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het AHA congres verstrekte informatie –
 

Het AHA Journaal 2014 wordt mede mogelijk gemaakt door MSD

Deel deze pagina met collega's en vrienden: