Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Automatische ICD-gebaseerde telemedicine biedt geen voordeel aan HF patiënten

ESC - London 2015

Nieuws - 1 sep. 2015

Effect of implanted device-based impedance monitoring with telemedicine alerts on mortality and morbidity in heart failure: results from the OptiLink HF study 

Gepresenteerd op het ESC Congres 2015 door: Michael BOEHM (Homburg/Saar, Germany)
 

Achtergrond

Ziekenhuisopname van patiënten met hartfalen (HF) wordt vaak voorafgegaan door toegenomen pulmonale congestie. In de OptiLink HF studie maakte gebruik van speciale implanteerbare cardioverter devices (ICD) die automatische overdracht van waarschuwingssignalen naar de arts mogelijk maken. Het ICD stuurt het signaal via een telemedicine monitor die patiënten thuis met internet hebben verbonden.
Deze ICD-gebaseerde telemonitoring past in pogingen om telemedicine in te zetten om management van patiënten met HF te verbeteren. Wanneer de arts een waarschuwingssignaal ontving, belde hij/zij de patiënt, nam een vragenlijst af en paste therapie aan indien nodig. Op basis van een sytematisch algoritme werden patiënten mogelijk gezien of opgenomen in het ziekenhuis en werd zorg gestart.
In de OptiLink studie kregen 1002 patiënten met HF deze ICDs, waarbij 505 gerandomiseerd werden naar het aanstaan van de automatische signaaloverdracht, terwijl bij 497 die functie uit stond (standaardzorg). Patiënten werden gedurende gemiddeld 22.9 (+18.2) maanden gevolgd.
 

Belangrijkste resultaten

  • In totaal werd de intrathoracale vloeistof-drempel 1748 overschreden (Fluid Threshold Crossing: FTC). In 75.7% van de gevallen werd FTC met een signaal gemeld aan de arts.
    85.2% van de doorgegeven FTC werd gevolgd door een interventie volgens protocol, wat in 46.9% van de gevallen betekende dat medische handelingen werden verricht (incl. aanpassing medicatie). In 37.7% van de mensen die medisch werden beschouwd meldde verergering van de symptomen.
  • Het optreden van het samengestelde primaire eindpunt van sterfte door alle oorzaken en CV ziekenhuisopnames verschilde niet tussen de twee groepen (HR: 0.867, 95%CI: 0.72-1.044, gestratificeerde log-rank P-waarde: 0.132). Vergelijkbare HRs werden gezien bij analyse van de individuele componenten van het primaire eindpunt.
  • Er werden geen significante interacties gezien tussen subgroepcriteria en het effect van de interventie op het primaire eindpunt.

Conclusie

OptiLink HF toonde geen voordeel aan van een intrathoracale impedantie- en telemedicine-gebaseerde HF management strategie, ten opzichte van standaardzorg. Geconcludeerd werd dat het succes van telemonitoring van vele factoren afhankelijk is, waarvan goede signaaloverdracht, opvolgende interventie en medisch handelen en therapietrouw/benutten van het systeem door de patiënt nog obstakels blijken. In 25% van de FTCs werd het waarschuwingssignaal niet aan de arts doorgegeven, mogelijk ofwel omdat de patiënt al in het ziekenhuis was, of op vakantie zonder de monitor, of niet aangesloten op internet. Buiten de context van een studie zullen deze obstakels zeer waarschijnlijk nog groter zijn.

- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het ESC congres verstrekte informatie -

Het ESC Journaal 2015 is mede mogelijk gemaakt door een unrestricted educational grant van MSD.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: