Een Nederlandse zelfgecontroleerde-casusreeksstudie liet een 6 keer hogere incidentie van acuut MI zien in de eerste week na influenzavirusinfectie vergeleken met 1 jaar ervoor en 1 jaar erna, vooral bij personen zonder eerdere ziekenhuisopname voor coronairlijden.
In een secundaire analyse van EMPACT-MI onder patiënten met een hoog HF-risico na een acuut MI verlaagde empagliflozine het risico op eerste en totale HF-ziekenhuisopnamen, maar niet het sterftecijfer, vergeleken met placebo, ongeacht de baseline-LVEF en/of aanwezigheid van congestie.
In een bevolkingscohortstudie was een groter volume van matige tot intensieve lichaamsbeweging (gemeten met een draagbaar apparaat en vragenlijst) geassocieerd met een lager risico op aortaklepstenose en gerelateerde nadelige events, maar niet met aorta- of mitralisklepinsufficiëntie.
In een longitudinale, observationele studie werd SGLT2-remmertherapie goed verdragen door patiënten met transthyretine-gemedieerde amyloïdcardiomyopathie (ATTR-CM) en was ze geassocieerd met een langzamere klinische achteruitgang en een lager risico op totale en cardiovasculaire sterfte en HF-ziekenhuisopname.
In een fase 2-dosseringsstudie bij patiënten met metabole-disfunctie-geassocieerde steatohepatitis (MASH) en leverfibrose resulteerde behandeling met de duale glucagon/GLP-1-receptoragonist survodutide gedurende 48 weken in vermindering van MASH zonder verslechtering van fibrose, vergeleken met placebo. Gastro-intestinale aandoeningen waren de meest voorkomende nadelige events.
In een systematische review en meta-analyse bij ACS-patiënten die een drug-eluting stent kregen, verminderde ticagrelormonotherapie na duale antiplaatjestherapie (DAPT) van ≤3 maanden het bloedingsrisico zonder het ischemisch risico te verhogen, vergeleken met ticagrelor-gebaseerde DAPT van 12 maanden.
Behandeling met de duale glucagon/GLP-1-receptoragonist survodutide gedurende 46 weken verminderde op dosisafhankelijke wijze het lichaamsgewicht tot 12% vergeleken met placebo bij personen met BMI ≥27 kg/m² maar zonder diabetes. Gastro-intestinale aandoeningen waren de vaakst gemelde nadelige events.
In de HF-OPT-studie resulteerde continue optimalisatie van richtlijngestuurde medische therapie (GDMT) erin dat 68% van de patiënten met nieuw gediagnosticeerd HFrEF een LVEF >35% had na 180 dagen. Het behalen van de GDMT-streefdoses was geassocieerd met een LVEF >35%.
Nationale Lipidendag 2024 Willemijn Corpeleijn bespreekt de behandeling van kinderen met FH. Het is belangrijk dat kinderen met FH al op een jonge leeftijd opgespoord worden en starten met de behandeling, aldus Willemijn Corpeleijn.
De European Renal Best Practice board van de ERA heeft een position statement gepubliceerd over hypoxie-induceerbare-factor-prolylhydroxylaseremmers (HIF-PHI’s) voor de behandeling van anemie bij CNS.
Er is een aanpassing gemaakt in de artsenbijsluiter (SmPC) van ticagrelor voor de behandeling van ACS. Bij patiënten met ACS die PCI hebben ondergaan en hoog bloedingsrisico hebben, kan nu overwogen worden om na 3 maanden te stoppen met aspirine.
Een post-hocanalyse van FIDELITY toonde dat het gunstige effect van finerenon versus placebo op samengestelde cardiovasculaire en renale uitkomsten niet werd beïnvloed door leeftijd of geslacht. Het veiligheidsprofiel was ook vergelijkbaar voor alle leeftijds- en geslachtsgroepen.