4e PANORAMA-symposium Prof. dr. ir. Hester den Ruijter vertelt in deze presentatie over sekseverschillen bij het ontstaan en progressie van atherosclerose.
4e PANORAMA-symposium Van orale therapieën tot genmodificatie: Prof. dr. Wouter Jukema vertelt over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van lipidenverlagende therapieën.
4e PANORAMA-symposium In de LODOCO2-studie werd het effect van het anti-inflammatoire middel colchicine bij patiënten met coronairlijden onderzocht. Arend Mosterd bespreekt de aanleiding, uitkomsten en impact van dit onderzoek.
In een fase 3-RCT verminderde tweewekelijks of maandelijks alirocumab, naast stabiele lipidenverlagende therapie, LDL-c en andere proatherogene lipiden na 24 weken bij pediatrische patiënten met familiaire hypercholesterolemie (HeFH) vergeleken met placebo.
In een prospectieve observationele studie hadden patiënten met micro- en nanoplastics (MNP’s) in een carotisplaque een hoger risico op MI, beroerte of totale sterfte dan patiënten zonder MNP’s. Opgemerkt moet worden dat dit geen bewijs voor causaliteit is.
Een meta-analyse van zeer grote cohorten toonde dat voedingsmiddelen met een hoge glykemische index (GI) geassocieerd waren met DM2, HVZ, diabetesgerelateerde kanker en totale sterfte. Diëten met veel vezels of volkoren granen vertoonden reducties die vergelijkbaar zijn met die bij voedingsmiddelen met een lage GI.
4e PANORAMA-symposium Prof. dr. Hiddo Lambers Heerspink legt uit dat een verminderde nierfunctie en albuminurie geassocieerd zijn met nier- en cardiovasculaire uitkomsten. Bovendien kunnen veranderingen in nierparameters de effectiviteit van therapieën voorspellen.
In de FLOW-studie verlaagde behandeling met semaglutide het risico op het primaire samengestelde eindpunt van progressie van nierschade, of overlijden door nierschade of HVZ met 24% bij mensen met DM2 en CNS.
In een meta-analyse van 53 RCT’s verlaagden statines, bempedoïnezuur, ezetimibe en omega 3-vetzuren de circulerende CRP-waarde, ongeacht veranderingen in LDL-c of triglyceriden.
4e PANORAMA-symposium Er zijn veel data beschikbaar over de relatieve behandeleffecten van therapieën, maar hoe vertaal je deze data naar absolute behandeleffecten voor individuele patiënten? Prof. dr. Frank Visseren gaat hier dieper op in.
In de I-STOP-AFib-studie was slechte slaapkwaliteit de nacht ervoor geassocieerd met een verhoogd risico op zelfgerapporteerde AF-episodes de volgende dag bij patiënten met symptomatisch AF.
In een post-hocanalyse van de ISCHEMIA-studie was initiële revascularisatie met PCI of CABG geassocieerd met een verhoogd vroeg risico op CV-events, met name een procedureel MI, maar een lager laat risico vergeleken met alleen medische therapie bij patiënten met stabiel coronairlijden.