Naar een nieuwe CVRM richtlijn – Een huisartsenperspectief
Nieuws - 1 mrt. 2017Judith Tjin-A-Ton – kaderhuisarts hart- en vaatziekten, Amstelveen
Tjin-A-Ton stelde dat een huisarts geen CV risico behandelt, maar mensen begeleidt en adviseert voor wat een goed leven is – wat voor ieder individu weer anders is. Gezondheid is voor heel veel mensen een onderdeel van goed leven, maar soms is het maar een klein onderdeel ervan. Hoe belangrijker gezondheid voor de patiënt wordt, hoe sneller iemand een therapie zal willen ontvangen.
De richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement uit 2012 wordt momenteel herzien. Deze was in principe multidisciplinair opgezet. Vrij kort daarna kwam echter de nieuwe ESC richtlijn over het beleid na een hartinfarct uit, welke andere streefwaarden vermeldde. Daarom stond een deel van de betrokken artsen er niet meer achter en was er in Nederland geen eenduidig beleid. De nieuwe richtlijn moet daarom worden gedragen door alle zorgverleners in het werkveld – cardiologen, internisten en huisartsen.
Uitgangspunt voor de nieuwe richtlijn is de nieuwe ESC guideline Cardiovascular disease prevention uit 2016. Deze bevat veel genuanceerde aanbevelingen. Dit heeft als nadeel dat geen antwoord wordt gegeven op de behoefte aan duidelijkheid vanaf de werkvloer, dus is de uitdaging een goede klinische inschatting en communicatievaardigheden.
De definitie van CVRM verschuift van een meer individuele benadering naar een bredere definitie, meer op populatieniveau, met aandacht voor leefstijlmaatregelen, ook vanuit de overheid.
De ESC richtlijn hanteert 4 risicocategorieën, zonder onderscheid te maken tussen primaire en secundaire preventie. Risicoschatting blijft op basis van de scoretabel (risico op ziekte of sterfte door hart- en vaatziekten (HVZ) in 10 jaar). Andere manieren voor risicoschatting zijn bv. levenslang risico, hartleeftijd of HVZ-vrije levenswinst. Dit zijn interessante tools, maar deze worden vooralsnog alleen gebruikt in de risicocommunicatie. Voor (kwetsbare) ouderen pleit de ESC richtlijn voor mildere streefwaardes en een voorzichtige intensiteit van behandelen (aantal middelen) met een goede monitoring van het klinisch effect.
In Nederland wordt bij een groot deel van de patiënten de bloeddrukstreefwaarde ≤140 mmHg behaald (72% primaire preventie, 70% secundaire preventie). Dit is al vrij optimaal; dat niet iedereen de streefwaarden haalt komt o.a. door bijwerkingen, therapie-ontrouw en witte-jashypertensie. Een vergelijking met cholesterolverlaging laat zien dat het met hypertensiemanagement best goed gaat: ten aanzien van cholesterol is nog wel verbetering mogelijk – hier wordt de streefwaarde (LDL ≤2,5) gehaald door respectievelijk 30% en 55% in primaire en secundaire preventie (cijfers InEen, 2015).
Kortom – de totstandkoming van een nieuwe CVRM richtlijn kent de nodige uitdagingen en dilemma’s, zowel op inhoudelijk als organisatorisch vlak (o.a. afstemming van rollen in 1e/2e lijn).
Lees en/of download het volledige verslag
![](/legacy/blog/afbeeldingen/Nationaal-Hypertensie-Congres-011733-90x90px.jpg)
Nationaal Hypertensie Congres
Hypertensie 2017 Lees het verslag, bekijk filmpjes over en de slides van presentaties gehouden op het Nationaal Hypertensie Congres over hypertensie en CV risico, gehouden op 3 februari in Amersfoort.![](/legacy/blog/afbeeldingen/De-nieuwe-CVRM-richtlijn-vanuit-het-perspectief-van-de-huisarts-011736-90x90px.jpg)
Herziening CVRM richtlijn vanuit het perspectief van de huisarts
Hypertensie 2017 Huisarts Judith Tjin-A-Ton spreekt over de CVRM richtlijn, die momenteel wordt herzien. Ze benadrukt het belang van goede communicatie met de patiënt en een breed draagvlak in het werkveld.![](/legacy/blog/afbeeldingen/Naar-een-nieuwe-CVRM-richtlijn-Een-huisartsenperspectief-011491-90x90px.jpg)
Deel deze pagina met collega's en vrienden: