Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

IV ijzersuppletie houdt inspanningscapaciteit op peil in hartfalen met ijzerdeficiëntie

Literatuur - van Veldhuisen DJ et al., Circulation 2017

Effect of Ferric Carboxymaltose on Exercise Capacity in Patients with Chronic Heart Failure and Iron Deficiency

 
van Veldhuisen DJ, Ponikowski P, van der Meer P, et al.
Circulation. 2017; published online ahead of print
 

Introductie en methoden

Tot wel 35-50% van de hartfalen (HF) patiënten heeft ijzergebrek, hetgeen in verband staat met de ernst van de ziekte, en het is een sterke en onafhankelijke voorspeller van uitkomsten [1-3]. Studies hebben aangetoond dat toediening van het intraveneuze (IV) ijzermiddel ferric carboxymaltose (FCM) symptomen, uitkomsten, kwaliteit van leven en functionele capaciteit zoals gemeten met de 6-minuten looptest verbetert, ongeacht aanwezigheid van anemie [4,5].
In deze prospectieve, gerandomiseerde, gecontroleerde, multi-center, open label studie met geblindeerde eindpuntevaluatie, werd het effect van behandeling met IV FCM bepaald op inspanningscapaciteit, in vergelijking met standaardzorg, in patiënten met symptomatisch HF en ijzerdeficiëntie.
Geschikte patiënten hadden NYHA functionele klasse II-III, linker ventrikel ejectiefractie (LVEF) ≤45%, BNP >100 pg/mL en/of NT-proBNP >400 pg/mL,  VO2 10-20 mL/kg/min, serum ferritine <100 ng/mL of serum ferritine 100-300 ng/mL plus transferrinesaturatie (TSAT) <20%, en ze waren ten minste 4 weken op optimale achtergrondtherapie voor HF, zonder doseringsaanpassingen in de afgelopen 2 weken.
Na een initiële screeningsperiode (tot 12 weken) werden geschikte patiënten gerandomiseerd (1:1) naar FCM of standaardzorg gedurende 24 weken. Dosering op dag 0 en week 6 werd gebaseerd op screening hemoglobine (Hb) en gewicht, en niet op ferritine en TSAT waarden. Voor patiënten in de controlegroep was oraal ijzer toegestaan.
Het primaire eindpunt was verandering in piek VO2 van baseline tot 24 weken. Voor de primaire analyse kregen overleden patiënten waarde 0 geïmputeerd voor de 24-weken piek VO2. Secundaire eindpunten omvatten het effect van FCM op hematinische indices (Hb, ferritine en TSAT), natriuretische peptiden (BNP en NTproBNP), NYHA functionele klasse en patiënt globale assessment (PGA). Ook werden veiligheidsparameters verzameld.
 

Belangrijkste resultaten

  • Van de 86 patiënten in de FCM groep, kreeg 42% een enkele toediening, 55% had twee nodig en in slechts 3 patiënten (3%) waren drie toedieningen nodig. De gemiddelde toegediende dosis van FCM was 1204±391 mg (mediane dosis 1000 mg).
  • Na 24 weken waren alle hematinische indices significant gestegen in de FCM groep: Hb was 13.9±1.3 g/dL, ferritine was 283±150 ng/mL en TSAT was 27±8% (alle P<0.05 vs. baseline). Alle veranderingen verschilden significant vs. de standaardzorg-groep (P<0.05).
  • Na 24 weken was piek VO2 gedaald met 1.19±0.389 mL/min/kg in de controlegroep, terwijl het ogenschijnlijk onveranderd was in de FCM groep (-0.16±0.387 mL/kg/min) (least means van het verschil ± SE: 1.04±0.44 ml/kg/min; P=0.02 tussen groepen). Zonder imputatie van overledenen, daalde piek VO2 op 24 weken met 0.63±0.375 mL/min/kg in de controlegroep (least means van het verschil 0.48±0.398 ml/kg/min; P=0.23 tussen groepen).
  • Patiënten met anemie (Hb <12 g/dL) hadden niet meer voordeel van FCM dan diegenen zonder anemie (P-interaction: 0.758), en in de groep patiënten behandeld met FCM was geen verband tussen de verandering van Hb en van piek VO2 (voor FCM: r=-0.0758; P=0.51).
  • 11 patiënten in de FCM groep hadden een HF hospitalisatie, en er waren geen sterfgevallen. In de controlegroep overleden 4 patiënten tijdens de studie, en 5 patiënten werden opgenomen voor verslechterend HF. Eén patiënt had thuis een hartstilstand met gedocumenteerde ventriculaire fibrillatie, waarvoor hij later een ICD kreeg. Geen van de ziekenhuisopnames werden door de waarnemende arts gezien als gerelateerd aan de studiemedicatie.
  • Na 6, 12 en 24 weken hadden patiënten op FCM hun NYHA functionele klasse significant verbeterd ten opzichte van controlepatiënten (met imputatie, alle verschillen P<0.05).
  • PGA werd ook gunstig beïnvloed door FCM vs. placebo. Dit verschil werd duidelijk op 12 en 24 weken (met imputatie: alle verschillen P<0.05).
  • Er werd geen significant effect van FCM op BNP gezien in vergelijking met standaardzorg.
  • FCM werd over het algemeen goed verdragen.

Conclusie

In patiënten met chronisch HF en ijzerdeficiëntie, had IV ijzersuppletie met FCM een gunstig effect op piek VO2 ten opzichte van standaardzorg, ongeacht of patiënten anemie hadden op baseline. Bovendien leidde FCM tot repletie van ijzervoorraden en verbetering van maten voor ziekte-ernst en kwaliteit van leven.
 
Vind dit artikel online op Circulation
 

Referenties

1. Van Veldhuisen DJ, Anker SD, Ponikowski P, et al. Anaemia and iron deficiency in heart failure: mechanisms and therapeutic applications. Nat Rev Cardiol 2011; 8: 485-493.
2. Klip IJT, Comin Colet J, Voors AA, et al. Iron deficiency in chronic heart failure: an international pooled analysis. Am Heart J 2013; 165: 575-582.e3.
3. Cleland JG, Zhang J, Pellicori P, et al. Prevalance and outcomes of anemia and hematinic  deficiencies in patients with chronic heart failure. JAMA Cardiol 2016; 1: 539-547.
4. Anker SD, Comin Colet J, Filippatos G, et al, for the FAIR-HF Trial Investigators. Ferric carboxymaltose in patients with heart failure and iron deficiency. New Engl J Med 2009; 361: 2436-2448.
5. Ponikowski P, Van Veldhuisen DJ, Comin-Colet-J, et al, for the CONFIRM-HF Investigators. Beneficial effects of longterm intravenous iron therapy with ferric carboxymaltose in patients with symptomatic heart failure and iron deficiency. Eur Heart J 2015; 36: 657-668.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: