Lange werktijden geassocieerd met een hoger risico op atriumfibrilleren
Long working hours as a risk factor for atrial fibrillation: a multi-cohort study
Kivimäki M, Nyberg ST, Batty GD, et al.
European Heart Journal 2017; published online ahead of print
Introductie en methoden
Psychosociale stress op het werk is een potentiële risicofactor voor CVD. Het kan functionele re-entry vergroten, evenals herhaaldelijke pulmonale vene en atriale firing, en afwijkingen aan het autonome zenuwstelsel, hetgeen kwetsbaarheid voor aritmie kan bewerkstelligen [1-3]. Bewijs uit kleine studiegroepen suggereert dat stress en ‘uitputting’ symptomatische AF voorspellen. In deze grootschalige studie werd de associatie tussen lange werktijden en incident AF geëvalueerd in de algemene bevolking, gebruikmakend van data van cohortstudies die deelnemen aan de Individual-Participant-Data Meta-analysis in Working Populations (IPD-Work) Consortium [4-6].De volgende 8 studies waren opgezet om gezondheidseffecten van een breed spectrum aan risicofactoren te bestuderen, waaronder een aantal gerelateerd aan de werksituatie: the Copenhagen Psychosocial Questionnaire Study (COPSOQ) I and COPSOQ-II, the Danish Work Environment Cohort Study (DWECS), the Finnish Public Sector Study (FPS), the Health and Social Support study (HeSSup), the PUMA study, the Whitehall II study and the Work, Lipids and Fibrinogen study (WOLF).
Deze studies includeerden 85494 deelnemers zonder AF bij baseline. Deelnemers met enige indicatie van al bestaande AF in elektronische patiëntendossiers of ECG op baseline werden geëxcludeerd (n=250). Werktijden werden bepaald bij baseline, tussen 1991 en 2004, en geclassificeerd in de volgende categorieën: <35 h (part-time), 35–40 h (standaard werktijd, referentiegroep), 41–48 h (bovengemiddeld, maar nog steeds in lijn met de EU Working Time Directive), 49–54 h , ≥55 h/week (doorgaans gebruikte drempel voor lange werktijd in medisch onderzoek).
Belangrijkste resultaten
- Gedurende een gemiddelde follow-up van 10 jaar, waren er 1061 incidente AF events.
- Na correctie voor leeftijd, sekse en socio-economische status, bleken deelnemers die lang werkten (>55 uur) een hoger risico op incident AF te hebben: de HR ten opzichte van diegenen die standaard werktijden hadden was 1.42 (95% CI: 1.13–1.80; P= 0.0031). Er was weinig heterogeniteit bij de cohort-specifieke schattingen (I2 = 0%; P= 0.66).
- De associatie tussen lange werktijd en AF was behouden na correctie voor al bestaande CHD ten tijde van de AF diagnose (HR: 1.41; 95% CI: 1.12–1.78; P= 0.0039) en na exclusie van deelnemers met CVD op baseline (N= 549; HR: 1.41; 95% CI: 1.11–1.79; P= 0.0054) of CVD op of tijdens follow-up (N= 2006; HR: 1.36; 95% CI: 1.05–1.76; P= 0.0180).
- Additionele correctie voor leefstijlfactoren, infectie/hoge systemische inflammatie, respiratoire aandoeningen, arts-gediagnosticeerde hartziekte waaronder klepziekte en congestief HF, linker ventrikel hypertrofie, DM, depressie en angst-symptomen, SBP, antihypertensieve medicatie, totaal en HDL-cholesterol, had weinig effect op deze schatting (HR: 1.42; 95% CI: 0.91–2.23; P=0.12; N= 5867 met 195 incidente AF cases).
- Er was een dosis-responsgradiënt met HRs van 1.02, 1.17, en 1.42 voor respectievelijk 41–48, 49–54 en ≥ 55 gewerkte uren per week ten opzichte van een standaard werkweek.
- In gestratificeerde analyses, verschilde de associatie tussen lange werktijd en AF niet tussen mannen en vrouwen (P=0.267), deelnemers jonger of ouder dan 50 op baseline (P= 0.704) of op basis van socio-economische groep (P=0.186).
Conclusie
In een grootschalige meta-analyse. Liepen deelnemers die meer dan 55 uur per week werkten 40% meer risico om AF te ontwikkelen ten opzichte van diegenen met een standaard werkweek. Deze associatie was onafhankelijk van bekende AF risicofactoren.Redactioneel commentaar [7]
Mahmoode en Boersma vatten de resultaten van de Kivimaki et al. studie samen en merken op: ‘het is de moeite waard op te merken dat de individuele studies allemaal onvoldoende gepowered waren om statistisch significante associaties te detecteren; de auteurs kunnen worden gefeliciteerd voor de indrukwekkende collaboratieve inspanningen die nodig waren om de patiënt-niveau data van verschillende studies te integreren om de power te vergroten.’Ze wijzen ook op de beperkingen van de studie, waarvan de belangrijkste zijn:
- Mogelijke veranderingen in het aantal gewerkte uren en aanpassingsvariabelen tijdens follow-up ontbreken.
- Andere mogelijke confounders, zoals het type werk, variërend van kantoorbanen tot banen die fysiek veeleisend zijn, of onregelmatige werktijden kennen, waaronder nachtdiensten, zijn niet in overweging genomen.
Vind dit artikel online op Eur Heart J
References
1. Burstein B, Nattel S. Atrial fibrosis: mechanisms and clinical relevance in atrial fibrillation. J Am Coll Cardiol 2008;51:802–809.
2. Perkiomaki J, Ukkola O, Kiviniemi A, et al. Heart rate variability findings as a predictor of atrial fibrillation in middle-aged population. J Cardiovasc Electrophysiol 2014;25:719–724.
3. Peter RH, Gracey JG, Beach TB. Significance of fibrillatory waves and the P terminal force in idiopathic atrial fibrillation. Ann Intern Med 1968;68:1296–1300.
4. Kivimaki M, Virtanen M, Kawachi I, et al. IPD-Work consortium. Long working hours, socioeconomic status and the risk of incident type 2 diabetes: meta-analysis of published and unpublished data from 222,120 individuals. Lancet Diabetes Endocrinol 2014;3:27–34.
5. Virtanen M, Jokela M, Nyberg ST, et al. Long working hours and alcohol use: systematic review and meta-analysis of published studies and unpublished individual participant data. BMJ 2015;350:g7772.
6. Kivimaki M, Jokela M, Nyberg ST, et al, IPDW. Long working hours and risk of coronary heart disease and stroke: a meta-analysis of 603 838 men and women. Lancet 2015;386:1739–1746.
7. Mahmoodi BK, Boersma LV. Do long working hours predispose to atrial fibrillation? European Heart Journal 2017; published online ahead of print
Deel deze pagina met collega's en vrienden: