Drie SGLT2-remmers geassocieerd met verlaagd CVD risico in real-world setting
Cardiovascular mortality and morbidity in patients with type 2 diabetes following initiation of sodium-glucose co-transporter-2 inhibitors versus other glucose-lowering drugs (CVD-REAL Nordic): a multinational observational analysis
Literatuur - Birkeland KI, Jørgensen ME, Carstensen B, et al. - Lancet Diabetes Endocrinol 2017; published online ahead of printAchtergrond
Het is niet aangetoond dat alleen het verbeteren van glucoseregulatie leidt tot een verlaagd risico op cardiovasculaire (CV) ziekte, maar de SLGT2 remmers empagliflozine en canagliflozine zijn geassocieerd met een overtuigende reductie van CV risico [1-5]. Het is nog onbekend of deze effecten gezien zullen worden voor alle SGLT2 remmers en of deze bevindingen zich ook vertalen naar een real-world setting.
In deze studie werd bestudeerd of het nieuw gebruik van SLGT2 remmers ten opzichte van nieuwe gebruik van andere glucoseverlagende middelen, geassocieerd was met veranderingen in CV mortaliteit- en ziekterisico, waaronder MACE en ziekenhuisopname events voor hartfalen (HF).
Hiervoor werd een observationele analyse uitgevoerd met het nationale register van Denemarken, Noorwegen en Zweden (CVD REAL). Dit includeerde alle patiënten met type 2 diabetes mellitus (T2DM) die nieuwe glucoseverlagende medicatie startte na de introductie van SGLT2 remmers (2012 of 2013) tot het einde van 2015 (n=435.629). Er werden propensity score analyses (1:3) uitgevoerd om iedere patiënt die startte met een SGLT2 remmer (n=91.320) of met andere glucoseverlagende middelen (n=68.490) te matchen.
CV uitkomsten waren CV mortaliteit, MACE waaronder CV mortaliteit, myocardinfarct (MI) en ischemische of hemorragische stroke, ziekenhuisopname voor HF, niet-fataal MI en niet-fataal stroke. Andere van tevoren gedefinieerde uitkomsten waren sterfte door alle oorzaken, atriumfibrilleren (AF) en ernstige hypoglycemie.
Belangrijkste resultaten
- De gemiddelde follow-up tijd was 0.9 jaar, met in totaal 80.669 patiëntjaren. De blootstellingstijd was ongeveer 18.000 jaren (94%) met dapagliflozine, 1000 jaren (5%) met empagliflozine en 250 jaren (1%) met canagliflozine.
- De HR’s voor CV mortaliteit (0.53, 95% CI 0.40-0.71, P<0.0001), sterfte door alle oorzaken (0.51, 95% CI 0.45-0.58, P<0.0001), MACE (0.78, 95% CI 0.69-0.87, P<0.0001), ziekenhuisopname events voor HF (0.70, 95% CI 0.61-0.81, P<0.0001) en ernstige hypoglycemie (0.76, 95% CI 0.65-0.90, P=0.001) toonden aan dat nieuwe gebruikers van SGLT2 remmers een lager risico hadden dan nieuwe gebruikers van andere glucoseverlagende middelen.
- Niet-fatale MI (HR 0.87, 95% CI 0.73-1.03, P=0.112), niet-fatale stroke (HR 0.86, 95% CI 0.72-1.04, P=0.113) en AF (HR 0.95, 95% CI 0.84-1.08, P=0.456) waren niet verschillend tussen de twee groepen.
- Alleen sterfte door alle oorzaken toonde heterogeniteit in de grootte van de effectschatting tussen landen (P=0.002).
- Bij patiënten met en zonder CV ziekte (CVD) op baseline werden SGLT2 remmers geassocieerd met verlaagd risico op CV mortaliteit (HR met 0.60, 95% CI 0.42-0.85 en HR zonder 0.55, 95% CI 0.34-0.90). Voor MACE werden gereduceerde risico’s echter alleen gezien bij patiënten met CVD op baseline (HR met 0.70, 95% CI 0.59-0.83, HR zonder 0.90, 95% CI 0.76-1.07).
- Er werden neutrale risico-associaties gevonden voor zowel CV mortaliteit en MACE bij patiënten die jonger dan 65 jaar waren (respectievelijk HR 1.10, 95% CI 0.65-1.84 en 1.01, 95% CI 0.85-1.20), terwijl de HR’s voor patiënten die 65 jaar of ouder waren, respectievelijk 0.45 (95% CI 0.32-0.65) en 0.66 (95% CI 0.56-0.78) waren.
Conclusie
In een real-world setting werd nieuw gebruik van een SGLT2 remmer geassocieerd met een lager risico op CVD en CV mortaliteit, dan met nieuw gebruik van andere glucoseverlagende middelen bij diabetespatiënten. Dit komt overeen met resultaten van CV uitkomstenstudies met deze klasse middelen. Bovendien ondersteunt dit resultaat een mogelijk klasse-effect, gezien meer dan 90% van de blootstellingstijd aan SLGT2 remmers vertegenwoordigd werd door dapagliflozine en bevindingen complementair waren aan wat eerder gevonden is in andere CV uitkomstenstudies met empagliflozine en canagliflozine. Deze bevindingen kunnen bruikbaar zijn voor artsen die diabetespatiënten met hoog CVD risico behandelen.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: