Generieke ARB’s geassocieerd met meer bijwerkingen dan specialité ARB's
Impact of the Commercialization of Three Generic Angiotensin II Receptor Blockers on Adverse Events in Quebec, Canada - A Population-Based Time Series Analysis
Achtergrond
Aangenomen wordt dat generieke en specialité geneesmiddelen klinisch gelijkwaardig zijn en ze worden onderling uitwisselbaar gebruikt wanneer zij door de gezondheidsinstanties zijn goedgekeurd. De meeste populatie-gebaseerde tijdreeksanalyses ondersteunen het op de markt brengen van generieke geneesmiddelen, maar ze beoordelen alleen de voorgeschreven hoeveelheden of economische resultaten [1-3]. Of bio-equivalentie van generieke geneesmiddelen zich vertaalt in klinische equivalentie op populatieniveau, is onduidelijk.
In deze studie werd de toetreding van de generieke ARB analogen op de Canadese markt onderzocht, en de effecten van het op de markt brengen van generieke ARB's op bijwerkingen werden geëvalueerd in oudere patiënten in real-life condities.
De gegevens van deze observationele retrospectieve onderbroken tijdreeksstudie werden gehaald uit het Quebec Integrated Chronic Disease Surveillance System (QICDSS) [4]. De 3 specialité ARB's losartan, valsartan en candesartan, evenals 16 generieke analogen werden onderzocht in alle doseringen. De onderbroken tijdreeksen waren samengesteld uit alle patiënten (N = 136 177), ≥66 jaar oud, die elke maand voor bijwerkingen werden gezien, namelijk SEH consultaten en ziekenhuisopnames, 24 maanden voor en 12 maanden na generieke commercialisering.
Belangrijkste resultaten
- Ongeveer 60% van de patiënten die losartan, valsartan en candesartan gebruikten waren vrouwen, gemiddeld 76-77 jaar oud met ≥3 CV comorbiditeiten in meer dan een derde van de patiënten.
- Van alle ARB-gebruikers was de prevalentie van hypertensie 84%-88%; ischemische hartziekte: 37% - 40%; HF: 13%-15%; en DM: 29%-33%.
- De maand waarin de generieke ARB’s werden gecommercialiseerd, waren de waargenomen aantallen bijwerkingen voor losartan per 1000 persoonsmaanden at risk 114 voor generieke vs.104 voor specialitégebruikers, voor valsartan was het 133 vs. 98, en voor candesartan was het 143 voor generieke gebruikers tegenover 94 voor specialitégebruikers.
- De onderbroken tijdreeksanalyse liet een toename van 8.0% in bijwerkingen zien voor generieke gebruikers, direct na generieke commercialisering vs.stabiliteit voor losartan specialitégebruikers (0.5%), wat resulteerde in een verschil van 7.5% (95% CI: -0.9% tot 15.9; P=0.0643). Voor valsartan was het een toename van 11.7% in bijwerkingen voor generieke gebruikers, direct na generieke commercialisering vs.een afname voor specialitégebruikers (-5.4%, verschil:17.1%, 95%CI: 9.9% -24.3%; P<0.0001), terwijl voor candesartan een toename van 14.0% in bijwerkingen bij generieke gebruikers werd gezien direct na generieke commercialisering vs. een bescheiden daling voor specialitégebruikers (-2.6%, verschil: 16.6%, 95%CI: 7.9 % -25.3%; P <0.0001).
- Resultaten uit de falsificatie-analyse lieten consistente verschillen zien in het aantal specifieke CV uitkomsten tussen generieke en specialitégebruikers en geen verschil in aantal van niet-specifieke CV uitkomsten voor losartan en candesartan.
- Er was een verhoogd aantal niet-specifieke CV uitkomsten voor vroege generieke gebruikers van valsartan, wat resulteerde in een niet-significant verschil in het gesegmenteerde regressiemodel (maand van generieke valsartan commercialisatie: 9.1%, 95%CI: -14.2% tot 32.4 %; P=0.42; ≤1 jaar later: 0.6%; 95%CI: -25.6% tot 26.9%; P=0.8).
Conclusie
Het gebruik van generieke ARB's resulteerde in hogere aantallen ziekenhuisopnames en SEH consulten in vergelijking met specialité ARB's. Het verschil was het meest uitgesproken in de eerste maand en met candesartan. Deze bevindingen suggereren dat er behoefte bestaat aan nauwkeuriger geneesmiddelenbewaking van generieke en specialité geneesmiddelen in real-life omstandigheden.
Redactioneel commentaar
In zijn redactionele commentaar [5] trapt Alter af met de volgende opmerking: 'Hoewel fabrikanten moeten aantonen dat generieke analogen bioequivalent zijn met hun specialité-vergelijkingen, berusten de geldigheid van het generieke geneesmiddelensubstitutiebeleid en de opbrengsten ervan op de veronderstelling dat dergelijke geneesmiddelen klinisch uitwisselbaar zijn. De mate waarin dergelijke aannames zijn getest en bewezen blijft onduidelijk. '
Vervolgens bespreekt hij de beperkingen van de studie die door Leclerc et al is gepubliceerd, waaronder:
- het studiedesign, waarin geen risico-aanpassingsmethodiek was opgenomen
- de redenen voor de toename van de SEH bezoeken en ziekenhuisopnames die verband houden met generieke geneesmiddelen, die niet onderzocht werden
- de bijwerkingen geassocieerd met generieke geneesmiddelen, die ook bij de specialité middelen kunnen optreden
- een selectie bias, die mogelijk is voor degenen die generieke geneesmiddelen ontvingen
De auteur concludeert: 'Als we geneesmiddelsurveillanceonderzoek blijven stimuleren, blijven we mogelijk kwetsbaar voor dat we klinische onzekerheid aan de orde moeten stellen wanneer we geconfronteerd worden met onvolkomen bewijs. Oplossingen zullen vrijwel zeker veel bredere en uitgebreide samenwerking tussen klinische richtlijnontwikkelaars, regelgevende instanties, beleidsmakers en de wetenschappelijke gemeenschap noodzakelijk maken - misschien is zelfs een conceptueel kader nuttig om ons te helpen bij het plannen van onze volgende stappen, onze prioriteiten en onze actieplannen. De investering in tijd, inspanning en hulpbronnen zal niet klein zijn, maar kan opbrengsten opleveren welke die van generieke geneesmiddelen naderen of overschrijden.’
Referenties
Vind deze publicatie online op Circ Cardiovasc Qual Outcomes
Deel deze pagina met collega's en vrienden: