Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Hyperglykemie kan cognitieve dysfunctie verklaren in diabetici

The Role of Hyperglycemia, Insulin Resistance, and Blood Pressure in Diabetes-Associated Differences in Cognitive Performance – The Maastricht Study

Literatuur - Geijselaers SLC, Sep SJS, Claessens D, et al. - Diabetes Care 2017; published online ahead of print

Achtergrond

Prediabetes en T2DM zijn geassocieerd met cognitieve stoornissen [1]. De onderliggende pathofysiologie is niet helemaal duidelijk, hoewel makers van hyperglykemie, insulineresistentie (IR) en vasculaire factoren zoals bloeddruk-abnormaliteiten, in verband zijn gebracht met cognitieve dysfunctie, ongeacht status van het glucosemetabolisme [2].

In deze analyse van de Maastrichtstudie werd bepaald of het verschil in cognitieve prestatie tussen mensen met verschillend glucosemetabolisme verklaard kan worden door de aanwezigheid van hyperglykemie, IR of BP-gerelateerde variabelen. Voor dit doel werden data van de eerste 3451 deelnemers geïncludeerd in de Maastrichtstudie tussen november 2010 en september 2013 gebruikt [3,4]. De glucosemetabolismestatus werd bepaald met een 2-uurs 7-monsters orale glucosetolerantietest (OGTT) en deze werd geclassificeerd op basis van de 2006 WHO diagnostische criteria in normaal glucosemetabolisme (NGM), verstoord metabolisme (prediabetes) en T2DM. Patiënten met T2DM werden geëxcludeerd en patiënten die insuline kregen, en diegenen met een nuchter glucoseniveau >11.0 mmol/L werden geëxcludeerd van de OGTT, wat resulteerde in een cohort met 2531 deelnemers.

Bepaling van hyperglykemie werd gebaseerd op een samengestelde index van nuchtere en post-load plasmaglucose, evenals HbA1c en weefsel gevorderde glycatie-eindproducten. Voor bepaling van IR werd de HOMA0IR index gebruikt. Op basis van de aanbevelingen van de Britse Hypertension Society werd een samengestelde index van SBP en DBP gebruikt, verkregen uit 24-uurs ambulante data, gecombineerd met gebruik van antihypertensieve medicatie. Een 24-uurs polsdrukindex werd ook vastgesteld.

Cognitieve prestatie werd gemeten met een uitgebreide neuropsychologische testbatterij van 30 minuten, die aanbevelingen volgt voor bepaling van diabetes-gerelateerde cognitieve afwijkingen [5]. In deze analyse werden de ruwe testscores gestandaardiseerd en verdeeld in de cognitieve domeinen van geheugen, uitvoerende functie en aandacht (EF&A) en informatieverwerkingssnelheid.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

In deelnemers aan de Maastricht-studie konden verschillen in cognitieve functie tussen T2DM patiënten en NGM individuen worden verklaard door hyperglykemie en deels door BP-gerelateerde variabelen, met name in de domeinen van verwerkingssnelheid en uitvoerende functies en aandacht. IR had geen mediërende effecten. Deze bevindingen suggereren dat de preventie van diabetes-geassocieerde achteruitgang van cognitie gericht moet zijn op vroege glykemische en bloeddruk-regulatie.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Diabetes Care

Deel deze pagina met collega's en vrienden: