SGLT-2-remming vermindert mortaliteit en ziekenhuisopname voor HF bij patiënten met diabetes en PAD
Empagliflozin Reduces Mortality and Hospitalization for Heart Failure in Patients With Type 2 Diabetes and Peripheral Artery Disease: A Sub-Analysis of the EMPA-REG OUTCOME Trial
Gepresenteerd tijdens AHA 17 Scientific Sessions in Anaheim, CA, USA door Subodh Verma (St Michael's Hospital, University of Toronto, Canada)
Achtergrond
Ondanks chirurgische en medische therapie vormen patiënten met type 2 diabetes (T2DM) en perifeer vaatlijden (PAD) een van de hoogste risicogroepen voor CV, renale- en ledemaatcomplicaties en zijn strategieën voor risicoreductie dringend nodig. In de EMPA-REG OUTCOME-studie bij patiënten met T2DM en vastgestelde CV-ziekte, verminderde empagliflozine (EMPA) het risico op CV-sterfte met 38%, sterfte door alle oorzaken met 32% en hospitalisatie voor hartfalen (HHF) met 35% vs placebo. PAD was aanwezig op baseline in 21% (982/4687) van de patiënten behandeld met empagliflozine en 21% (479/2333) van de patiënten behandeld met placebo. Deze analyse onderzocht de effecten van empagliflozine op CV uitkomsten, mortaliteit en renale uitkomsten bij patiënten met en zonder PAD op baseline.
Patiënten werden gerandomiseerd naar eenmaal daags EMPA 10 mg, EMPA 25 mg of placebo. De mediane observatietijd was 3,1 jaar. CV sterfte, sterfte door alle oorzaken, HHF en het samengestelde eindpunt van HHF of CV sterfte werden beoordeeld in de gepoolde EMPA-groep versus placebo in subgroepen van patiënten met en zonder PAD op baseline met behulp van Cox-regressieanalyses. P-waarden voor behandeling door subgroepinteractie werden verkregen uit testen voor homogeniteit van behandelgroepverschillen tussen subgroepen zonder aanpassing voor meervoudig testen.
Belangrijkste resultaten
- Op baseline had 21% (982/4687) van de patiënten in de gepoolde EMPA-groep PAD (gemiddelde [SD] leeftijd 64,1 [8,3] jaar, 68% man, 28% met een voorgeschiedenis van myocardinfarct [MI]; 10% met een voorgeschiedenis van HF), en 21% (479/2333) in de placebogroep had PAD (gemiddelde [SD] leeftijd 63,8 [8,9] jaar; 71% man; 32% met een voorgeschiedenis van MI; 10% met een geschiedenis van HF).
- Bij patiënten met PAD op baseline verlaagde EMPA het risico op CV-sterfte met 43% (HR 0,57 [95% CI 0,37, 0,88]), sterfte door alle oorzaken met 38% (HR 0,62 [95% BI 0,44, 0,88]), HHF met 44% (HR 0,56 [95% CI 0,35, 0,92]) en het samengestelde eindpunt van HHF of CV sterfte met 35% (HR 0,65 [95% BI 0,45, 0,93]) versus placebo.
- Deze effecten waren consistent met die waargenomen in de totale studiepopulatie.
Conclusie
EMPA was geassocieerd met aanzienlijke reducties in mortaliteit en HHF bij patiënten met T2DM en PAD. De substantiële risicoreducties die werden waargenomen in de kwetsbare subgroep van patiënten met T2D en PAD van de EMPA-REG OUTCOME-trial, hebben belangrijke translationele implicaties.
Discussie
Discussant Renato D. Lopes (Duke University Medical Center, Durham, NC, VS) zei dat met nieuwe geneesmiddelen zoals GLP-1-receptoragonisten en SGLT-2-remmers, een nieuw tijdperk is aangebroken van betere resultaten voor patiënten met DM verder dan glucosecontrole. De voordelen van empagliflozine blijven behouden bij patiënten met en zonder PAD, zonder signaal van verhoogd risico op amputatie.
Dit verschilt van andere SGLT-2-remmers (CANVAS) en verdient nader onderzoek
Een geïntegreerd managementteam van endocrinologen, cardiologen, vaatchirurgen, huisartsen en andere zorgverleners is het nieuwe paradigma voor de behandeling van patiënten met DM.
Disclosures
- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het AHA.17 congres verstrekte informatie -
Het AHA journaal is mede mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning van Amgen en Novartis
Deel deze pagina met collega's en vrienden: