Suboptimale therapie voor ACS patiënten bij ontslag geassocieerd met hogere sterfte
Trends in Optimal Medical Therapy Prescription and Mortality After Admission for Acute Coronary Syndrome: a 9-Year Experience in a Real-World Setting
Achtergrond
De ESC Guidelines voor behadneling van ST-elevatie myocardinfarct (STEMI) en non-STEMI bevelen gebruik aan van aspirine, P2Y12-remmers en statines in alle patiënten met deze conditie, evenals bètablokkers, en angiotensine-converting enzymblokkers (ACEi) of angiotensine-receptorblokkers (ARB) in diegenen met aanvullende linker ventriculaire systolische dysfunctie (LVSD) of hartfalen (HF) [1,2].
In deze studie werd het verband bepaald tussen voorschrijven van medische therapie in acuut coronair syndroom-patiënten en sterfte in de Isala Klinieken in Zwolle. Alle opeenvolgende STEMI e NSTEMI-patiënten tussen 2006 en 2014 werden geïncludeerd in de analyse. De belangrijkste voorschrijf-maten waren voorschrijven van optimale medische therapie (OMT), gedefinieerd als de combinatie van aspirine, P2Y12-remmer, statine, bètablokker en ACEi/ARB, en voorschrijven (APS) van ten minste aspirine, P2Y12-remmers en een statine bij ontslag, na 30 dagen en na 1 jaar. De eindpunten waren sterfte door alle oorzaken en cardiale sterfte.
Belangrijkste resultaten
- Gedurende 9 jaar warden totaal 9202 opeenvolgende patiënten geïncludeerd, met een gemiddelde leeftijd van 65.7 jaar. 29.9% waren vrouw en 61.1% van de patiënten had STEMI.
- Van 91.1% van de levende patiënten was de voorgeschreven medicatie bekend bij ontslag, van 77.5% na 30 dagen, en 58.7% na 1 jaar.
- Voorschrijven van APS bij ontslag, na 30-dagen, en 1 jaar kwam voor in respectievelijk 70.6%, 70.8% en 44.6%, en 46.6%, 51.4%, en 29.4% kregen OMT. Gebruik van OMT veranderde niet significant tijdens de duur van de studie, ondanks veranderingen van de ESC richtlijnen tijdens deze periode.
- Er waren geen significante veranderingen in sterfte door alle oorzaken en cardiale sterfte in het ziekenhuis, na 30 dagen en na 1 jaar, tijdens de duur van de studie.
- OMT voorschrijven bij ontslag was geassocieerd met een daling van 1-jaars mortaliteit voor en na correctie (HR: 0.35; 95%CI: 0.28-0.44; HRadj: 0.66; 95%CI: 0.46-0.93).
- In patiënten met een bekende IA indicatie voor beide bètablokkers en ACEi/ARBs (i.e. LVEF ≤40%, in 48.5% van de patiënten van wie deze gegevens beschikbaar waren) bij ontslag, was de frequentie van tegelijk voorschrijven van ten minste bètablokkers en ACEi/ARBS 66.0%, en OMT voorschrijven bij ontslag was 41.6%.
Conclusie
In een observationele studie in één centrum kreeg minder dan 50% van de patiënten met acuut coronair syndroom aspirine, P2Y12-remmer, statine, bètablokker en ACEi/ARB bij ontslag. Het voorschrijven dan deze aanbevolen behandelingen bij ontslag was geassocieerd met een daling van 1-jaars mortaliteit.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: