Hogere apolipoproteïne A1 niveaus geassocieerd met een lager risico op ischemische CV uitkomsten bij atriumfibrilleren
Dyslipidemia and Risk of Cardiovascular Events in Patients With Atrial Fibrillation Treated With Oral Anticoagulation Therapy: Insights From the ARISTOTLE (Apixaban for Reduction in Stroke and Other Thromboembolic Events in Atrial Fibrillation) Trial
Achtergrond
Dyslipidemie is een belangrijke risicofactor voor nadelige CV events zoals myocard infarct (MI), maar de rol ervan als risicofactor bij patiënten met atriumfibrilleren (AF) is niet bekend [1,2]. In deze substudie van de ARISTOTLE (Apixaban for Reduction in Stroke and Other Thromboembolic Events in Atrial Fibrillation) werd de associatie tussen de beginconcentraties van apolipoproteïne A1 (ApoA1), de belangrijkste eiwitcomponent van lipoproteïne met hoge dichtheid en apolipoproteïne B (ApoB), de belangrijkste eiwitcomponent van lipoproteïne met lage dichtheid, en klinische uitkomsten geëvalueerd bij patiënten met AF die werden behandeld met orale antistolling.
ARISTOTLE was een multicenter, dubbelblind, dubbel dummy, gerandomiseerd, klinisch onderzoek met 18201 patiënten met AF en minstens 1 extra risicofactor voor beroerte of systemische embolie, die gerandomiseerd waren om warfarine of apixaban te krijgen voor beroertepreventie in een 1: 1 manier [3,4]. Het apolipoproteïne biomarker substudiecohort bestond uit de eerste geïncludeerde 14884 patiënten en de mediane duur van de follow-up was 1.9 jaar.
De primaire uitkomst van deze biomarker analyse was een samenstelling van ischemische beroerte, systemisch embolisch event (SEE), MI en CV sterfte. Andere geëvalueerde uitkomsten waren de individuele componenten van de samengestelde ischemische uitkomst, sterfte door alle oorzaken en ernstige bloedingen, volgens de criteria van de International Society on Thrombosis en Haemostasis [5].
Belangrijkste resultaten
- In de volledig aangepaste analyses waren hogere ApoA1 niveaus onafhankelijk geassocieerd met een lager risico in de samengestelde ischemische uitkomst (HR: 0.81; 95%CI: 0.73–0.90; P<0.0001 per kwartielverandering).
- ApoB was niet statistisch significant geassocieerd met het risico op de samengestelde ischemische uitkomst (HR: 1.01; 95%CI: 0.92–1.12; P=0.8240).
- In de volledig aangepaste analyses waren hogere ApoA1 niveaus onafhankelijk geassocieerd met een lager risico op beroerte of SSE (HR: 0.84; 95%CI: 0.72–0.98; P=0.0248 per kwartielverandering).
- In de volledig aangepast analyses was hoger ApoB onafhankelijk geassocieerd met een verhoogd risico p MI (HR: 1.33; 95%CI: 1.06–1.68; P=0.0144 per kwartielverandering).
- Hogere niveaus van ApoA1 waren statisch significant geassocieerd met een lager risico op sterfte door alle oorzaken en CV sterfte, zelfs na aanpassing voor CV biomarkers (HR: 0.77; 95%CI: 0.70–0.85; P<0.0001 voor sterfte door alle oorzaken, en HR: 0.78; 95%CI: 0.68–0.89; P=0.0002 voor CV sterfte, beide per kwartielverandering).
- In de volledig aangepast analyses waren lagere ApoB niveaus geassocieerd met een hoger risico op sterfte door alle oorzaken (HR: 0.84; 95%CI: 0.76–0.92; P=0.0002 per per kwartielverandering).
- Geen van de apolipoproteïnen was significant geassocieerd met ernstige bloedingen in volledig aangepaste modellen.
- Er was geen interactie tussen studiebehandeling (apixaban of warfarine) en apolipoproteine niveaus voor de samengestelde ischemische uitkomst.
Conclusie
Bij patiënten met AF die werden behandeld met orale antistolling, werden hogere niveaus van ApoA1 onafhankelijk geassocieerd met een lager risico op ischemische CV uitkomsten, waaronder beroerte/ SEE en sterfte. Hogere ApoB niveaus waren geassocieerd met hogere MI aantallen en een onverwacht hoger risico op mortaliteit door alle oorzaken bij degenen met lagere ApoB niveaus. Deze resultaten suggereren dat behandelen van dyslipidemie belangrijk kan zijn voor de verbetering van CV uitkomsten bij patiënten met AF.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: