Fysieke activiteit geassocieerd met lagere CVD sterfte in CHD patiënten
Sustained Physical Activity, Not Weight Loss, Associated With Improved Survival in Coronary Heart Disease
Introductie en methoden
Obesitas is geassocieerd met de ontwikkeling van coronaire hartziekte (CHD) en richtlijnen bevelen aan dat patiënten een normale body mass index (BMI) moeten handhaven of bereiken [1]. Aan de andere kant tonen gegevens aan dat CHD-patiënten met een hoge BMI een betere prognose hebben en dat gewichtsschommelingen in de tijd geassocieerd zijn met een slechtere prognose. Verder is er geen obesitasparadox bij CHD-patiënten met een hoge mate van fysieke activiteit (PA) [2].
In deze analyse werden de associaties tussen BMI op lange termijn en PA-veranderingen en sterfte door alle oorzaken en CVD sterfte onderzocht bij personen met CHD. Met dit doel werden CHD-deelnemers in de HUNT (Nord-Trøndelag Health Study) studie [3] geïncludeerd, die angina pectoris (AP) of myocardinfarct (MI), en beschikbare gegevens over PA, BMI, diabetes mellitus, zelf-gerapporteerde gezondheid, bloeddruk, roken en alcoholgebruik hadden. Personen die in aanmerking kwamen werden ingedeeld in 3 PA-niveaus (inactief, lage PA en hoge PA) op basis van een eerder gepubliceerde index [4] en PA-veranderingen werden vervolgens onderverdeeld in 9 categorieën (inactief-inactief, inactief-laag, inactief-hoog, laag-inactief, laag-laag, laag-hoog, hoog-inactief, hoog-laag en hoog-hoog).
De primaire uitkomst was sterfte door alle oorzaken en de secundaire uitkomst was CVD sterfte.
Belangrijkste resultaten
- 3307 deelnemers werden gevolgd voor een mediane periode van 15.7 jaar, en 1493 stierven.
- Vergeleken met een stabiel BMI, hadden degenen die gewicht verloren (BMI < -0.10 kg/m2/jaar) een 30% verhoogd sterfterisico door alle oorzaken (HR: 1.30; 95%CI: 1.12-1.50), terwijl gewichtstoename (BMI ≥0.10 kg/m2/jaar) niet significant geassocieerd was met sterfterisico.
- In personen met een normaal gewicht was gewichtsverlies geassocieerd met 38% verhoogd sterfterisico door alle oorzaken (HR: 1.38; 95%CI: 1.11-1.72), terwijl gewichtstoename geassocieerd was met 25% verminderd sterfterisico door alle oorzaken (HR: 0.75; 95%CI: 0.56-0.99).
- In overgewicht en obese personen waren zowel gewichtsverlies als gewichtstoename niet geassocieerd met sterfterisico door alle oorzaken.
- Gewichtsverlies was geassocieerd met 36% verhoogd CVD mortaliteit (HR: 1.36; 95% CI: 1.12 tot 1.65), terwijl gewichtstoename geen associatie had met CVD sterfte.
- Verhoogd CVD mortaliteitsrisico was geassocieerd met gewichtsverlies in personen met normaal gewicht (HR: 1.47; 95%CI: 1.09-1.98).
- Er was een significant verminderd sterfterisico door alle oorzaken in degenen die een lage PA behielden (HR: 0.81; 95%CI: 0.67-0.97), in degenen die een hoge PA in de loop van de tijd behielden (HR: 0.64; 95%CI: 0.50-0.83), in degenen die veranderden van lage PA naar inactief (HR: 0.82; 95%CI:0.70-0.96) en in degenen die veranderen van hoge PA naar lage PA (HR: 0.74; 95%CI: 0.600.92), vergeleken met degenen die inactief waren in de loop van de tijd.
- Een significant verminderd CVD mortaliteitsrisico werd alleen gezien in degenen die ene hoog niveau van PA behielden in de loop van de tijd (HR: 0.62; 95%CI: 0.43-0.89) en in degenen die veranderden van inactief naar hoge PA (HR: 0.68; 95%CI: 0.47-0.97).
Conclusie
In een groot cohort van patiënten met CHD was sterfte door alle oorzaken en CVD sterfte toegenomen bij personen die gewicht verloren, vergeleken met degenen die een stabiel gewicht hadden, vooral bij diegenen die een normaal gewicht hadden bij baseline. Het handhaven of verhogen van PA was geassocieerd met substantiële verlagingen van het CVD sterfterisico. Deze resultaten ondersteunen de rol van PA bij de secundaire preventie van CVD.
Redactioneel commentaar
In zijn redactioneel artikel merkt Bouchard [5] op dat de studie gepubliceerd door Moholdt et al. belangrijke aanvullende informatie geeft over de associaties van gewichts- en fysieke activiteitsveranderingen met sterftecijfers. Er zijn echter beperkingen, waaronder het gebruik van BMI in plaats van lichaamsgewichtveranderingen als belangrijkste meting, de zelfgerapporteerde aard van de beoordeling van lichamelijke activiteit, die waarschijnlijk zal resulteren in overschatting, en het feit dat gewichts- en PA-veranderingen wederzijds zijn aangepast, hoewel veranderingen in PA gecorreleerd zijn met gewichtsveranderingen.
De auteur concludeert: 'Samengevat, de studie van Moholdt et al. draagt bij aan ons begrip van de rol van langetermijnveranderingen in lichaamsgewicht en PA-niveau op sterftecijfers van personen die al een CHD-event hebben meegemaakt. De bevindingen dragen bij aan het geheel aan gegevens die suggereren dat het bevorderen van regelmatige PA bij CHD-patiënten waarschijnlijk levens zal redden.'
Deel deze pagina met collega's en vrienden: