Hoger risico op CV events wanneer diastolische BP onder 55 mmHg komt
Effect of Lowering Diastolic Pressure in Patients With and Without Cardiovascular Disease Analysis of the SPRINT (Systolic Blood Pressure Intervention Trial)
Introductie en methoden
De exacte bloeddruk (BP) drempelwaarde waarop het J-curve-fenomeen verschijnt is onbekend en het is niet duidelijk of deze drempelwaarde verschilt voor patiënten met obstructieve coronaire ziekte [1,2]. In this analysis of SPRINT (Systolic Blood Pressure Intervention Trial) werd de relatie tussen lagere systolische (SBP) en diastolische BP (DBP) en het risico op CV events onderzocht in mensen met en zonder CV ziekte. Bovendien werden klinische voorspellers voor het ontwikkelen van lage diastolische BP onderzocht.
SPRINT was een gerandomiseerde, open-label, gecontrolleerde studie die 9361 patiënten van 50 jaar ne ouder includeerde, met een SBP bij screening van 130-180 mmHg en een verhoogd CV risico. Patiënten met diabetes mellitus, beroerte of hartfalen in de voorgeschiedenis werden geëxcludeerd [3,4]. Voor deze analyse golden verder als exclusiecriteria: patiënten met een CV event binnen 30 dagen na randomisatie, gebrek aan gemeten BPs na randomisatie, of ontbrekende baseline-karakteristieken.
Patiënten werden gestratificeerd op basis van historie van klinische CV events en 1:1 gerandomiseerd naar intensieve BP-verlaging tot een systolische streefwaarde van <120 mmHg of naar standaard systolische BP verlaging tot 135-139 mmHg. De studies was oorspronkelijk gepland om 5 jaar follow-up te hebben, maar werd voortijdig beëindigd als gevolg van duidelijke aanwijzingen voor een behandelvoordeel. De mediane follow-up was daarom 3.26 jaar. Het primaire eindpunt was een samenstelling van myocardinfarct, acuut coronairsyndroom, beroerte, acuut gedecompenseerd hartfalen of CV sterfte
Belangrijkste resultaten
- In de subgroep van individuen zonder CV ziekte was de relatie tussen SBP in follow-up en het primaire eindpunt niet-lineair (P=0.03), hoewel een duidelijke J-vormige relatie alleen werd gezien in de standaardgroep.
- In de intensieve BP-verlaging-groep was het bereiken van SBP ≤120 mmHg geassocieerd met een significante daling van CV events, ten opzichte van bereikte SBPs van 121 tot 150 mmHg in de standaardgroep (HR: 0.64; 95%CI: 0.48–0.86).
- In de standaard behandelgroep was verlagen van SBP tot ≤120 mmHg geassocieerd met een niet-significante toename van CV events ten opzichte van bereikt SBP van 121 tot 150 mmHg (HR: 1.38; 95%CI: 0.92–2.06).
- Er was een J-vormig verband tussen DBP en het samengestelde CV eindpunt, ongeacht intensieve of standaard behandelstrategie (P niet-lineariteit <0.001; P interactie=0.47).
- De risico’s namen toe als DBP <55 of >95 mmHg (ongeveer 25% hoger risico ten opzichte van DBP van 70 mmHg). De HRs van DBP <55 en >90 mmHg in vergelijking met DBP tussen 55 en 90 mmHg waren respectievelijk 1.68 (95%CI: 1.16–2.43) en 1.45 (95%CI: 0.89–2.35).
- In de subgroep van patiënten met CVD, was het behandelvoordeel duidelijker in diegenen die een lagere SBP bereikten (intensieve vs standaardarm HR: 0.74; 95%CI: 0.51–1.07 bij 120 mmHg; HR: 1.59; 95%CI: 0.84–3.02 bij 160 mmHg). Bovendien waren HRs voor DBP <55 en >90 mmHg ten opzichte van DBP tussen 55 en 90 mmHg respectievelijk 1.52 (95%CI: 0.99–2.34) and 0.95 (95%CI: 0.37–2.40).
- Voorspellers voor zeer lage DBP waren intensieve antihypertensieve behandeling, een lagere baseline DBP, een bredere polsdruk bij baseline, mannelijk geslacht, hogere leeftijd, een voorgeschiedenis met CV ziekte, en verhoogde creatinineniveaus.
Conclusie
Deze post-hoc analyse van SPRINT suggereert dat intensieve BP-verlaging in patiënten met hypertensie, maar niet met diabetes mellitus, beroerte, of hartfalen, het CV risico mogelijk verhoogt als diastolische BP daalt tot onder 55 mmHg. Deze data doen vermoeden dat het verstandig is voorzichtig te zijn wanneer intensieve BP-targets worden nagestreefd, met name in patiënten met een hoog risico om zeer lage diastolische BP te krijgen.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: