Verband tussen verhoogde pro-inflammatoire biomarkers en decompensatie bij HFpEF
Pro‐Inflammatory Biomarkers in Stable Versus Acutely Decompensated Heart Failure With Preserved Ejection Fraction
Introductie en methoden
Stijging van bloedwaarden van pro-inflammatoire biomarkers zijn in verband gebracht met ernst en prognose van hartfalen met verminderde ejectiefractie (HFrEF), maar het is niet bekend of dit ook het geval is voor HF met behouden ejectiefractie (HFpEF)[1].
Deze post-hoc analyses van drie studies bepaalde of geselecteerde pro-inflammatoire biomarkers verhoogd zijn in patiënten met acuut gedecompenseerde (AD) HFpEF ten opzichte van patiënten met stabiele (S) HFpEF. Ook werd geëvalueerd of biomarkerniveaus geassocieerd zijn met echocardiografische Doppler-afwijkingen van linker ventrikel diastolische, en of deze voorspellend zijn voor klinische uitkomsten in AD-HFpEF patiënten. Klinische uitkomsten omvatten urinevolume, verandering van cystatine C, verandering in creatinine, verandering in NT-proBNP, en verandering van gewicht in de 72 uur na randomisatie, evenals overleving na ontslag en heropname na 60 dagen.
Voor dit doel werden niveaus van interleukine-6 (IL-6), tumor necrose factor α (TNF-α), hoogsensitief C-reactief proteïne (hs-CRP) en pentraxine 3 (PTX3) in leeftijd- en sekse-gematchedte cohorten van HFpEF patiënten uit drie prospectieve, placebogecontroleerde, gerandomiseerde klinische studies:
- RELAX (Effect of Phosphodiesterase-5 Inhibition on Exercise Capacity and Clinical Status in Heart Failure with Preserved Ejection Fraction), met S-HFpEF patients [2]
- DOSE (Diuretic Strategies in Patients With Acute Decompensated Heart Failure) [3]
- ROSE (Renal Optimization Strategies Evaluation) [4]
DOSE en ROSE includeerden AD patiënten met HFrEF en HFpEF.
Belangrijkste resultaten
- In vergelijking met de S-HFpEF groep, had het AD-HFpEF cohort significant hogere niveaus van IL-6 (4.14 pg/mL vs 2.00 pg/mL; P<0.001), hs-CRP (11.90 mg/dL vs. 5.36 mg/dL; P<0.001) en PTX3 (3.08 ng/mL vs 1.46 ng/mL; P<0.001), maar er was geen statistisch significant verschil in TNF-α (11.54 pg/mL vs 9.92 pg/mL; P=0.202).
- PTX3 was positief gecorreleerd met de linker atriumvolume-index (P=0.002; r=0.41) en linker ventriculaire massa (P=0.042; r=0.26), terwijl hogere TNF-α was omgekeerd gecorreleerd was met de E/A ratio voor diastolische functie (P=0.040; r=-0.31). IL-6 en hs-CRP waren niet significant gecorreleerd met de maten voor diastolische functie.
- Er waren geen statistisch significante verbanden tussen urinevolume, verandering van cystatine-C, verandering van creatinine, verandering van NT-proBNP, ver verandering van gewicht en biomarkerniveaus. Geen van de biomarkers was significant geassocieerd met heropname of sterfte.
- Na correctie voor leeftijd, was IL-6 statistisch significant geassocieerd met 60 dagen-sterfte of heropname voor HF (HR: 1.097; 95%CI: 1.003–1.201; P=0.043).
Conclusie
Niveaus van drie pro-inflammatoire biomarkers bleken significant verhoogd in gedecompenseerde patiënten met HFpEF, ten opzichte van patiënten met stabiel HFpEF. Deze resultaten suggereren dat chronische inflammatie een rol speelt in de pathofysiologie van HFpEF en dat niveaus van inflammatoire markers stijgen tijdens decompensatie. Dit kan een rationale bieden voor gerichte anti-inflammatoire therapie in HFpEF.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: