Farmacotherapie bij stoppen met roken verhoogt CV risico niet
Farmacotherapie voor stoppen met roken brengt geen hoger risico op ernstige CV ziekte of CV AE’s met zich mee in een algemene populatie van rokers zonder een voorgeschiedenis van CV ziekte.
Cardiovascular Safety of Varenicline, Bupropion, and Nicotine Patch in Smokers A Randomized Clinical TrialLiteratuur - Benowitz NL, Pipe A, West R, et al. - JAMA Intern Med 2018; published online ahead of print
Introductie en methoden
Voor alle rokers die proberen te stoppen met roken, adviseren richtlijnen farmacotherapie, waarvan de werkzaamheid is gedocumenteerd, hoewel er bezorgdheid is met betrekking tot nadelige events (adverse events, AE’s), waaronder CV veiligheid [1-4].
De Evaluating Adverse Events in a Global Smoking Cessation Study (EAGLES) gerandomiseerde klinische trial werd uitgevoerd om de veiligheid van varenicline en bupropion te evalueren, vanwege bezorgdheid van de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) en het Europees Geneesmiddelengenootschap (EMA) [5]. De huidige analyse rapporteert de CV veiligheidsbevindingen van de EAGLES trial en een verlengingsonderzoek, dat bestond uit nog eens 28 weken follow-up voor CV eventmonitoring na de behandeling.
EAGLES was een 24 weken lange gerandomiseerde, dubbelblinde, triple-dummy, placebo- en actieve-gecontroleerde trial in cohorten van rokers met en zonder psychiatrische aandoeningen, waarbij de veiligheid en werkzaamheid van varenicline, 1 mg tweemaal daags en bupropion, 150 mg tweemaal daags werd beoordeeld, voor stoppen met roken. De actieve controle was nicotinevervangingstherapie (NRT) met een 21 mg/dag pleister.
Het primaire eindpunt was tijd tot een ernstig ongunstig CV event (MACE), gedefinieerd als CV sterfte, niet-fataal MI of niet-fatale beroerte, tijdens de behandeling (beginnend met de eerste dosis en tot de datum van de laatste dosis studiemedicijn). De tijd tot MACE werd ook geëvalueerd tot de datum van de laatste dosis van het studiegeneesmiddel plus 30 dagen en tot het einde van de studie (tot 52 weken voor degenen die waren opgenomen in de verlengingstrial en tot 24 weken voor degenen die dat niet waren). Secundaire eindpunten omvatten het optreden van MACE en evaluatie van MACE +, gedefinieerd als iedere MACE, nieuwe perifere vasculaire ziekte (PVD), of verergering van PVD die interventie vereist, behoefte aan coronaire revascularisatie of ziekenhuisopname voor onstabiele angina.
Belangrijkste resultaten
- Van de 8058 deelnemers aan de EAGLES studie namen 4595 deelnemers deel aan de verlengingstrial.
- De waargenomen incidentie van MACE-, MACE + en alle componenten van CV veiligheidseindpunten was laag in alle behandelgroepen en observatieperioden (<0.5% voor MACE; <0.,8% voor MACE +).
- Vergeleken met de placebogroep hadden personen op actieve studiebehandelingen geen significante verschillen (P >0.05) in de tijd tot MACE of MACE +, noch in de totale populatie, noch in patiënten met of zonder PC.
- Na week 12 waren er geen significante verschillen in de primaire veiligheidseindpunten voor ofwel varenicline (HR: 0.29; 95%CI: 0.05-1.68), of bupropion behandeling vs. placebo (HR: 0.50; 95%CI: 0.10-2.50).
- De resultaten waren vergelijkbaar voor andere observatieperioden (einde van de behandeling plus 30 dagen en einde van de studie), evenals voor het secundaire eindpunt tijd tot MACE+ en vergelijkingen tussen iedere actieve behandelgroep en NRT met placebo.
- Er waren geen significante verschillen in de incidentie van CV events per behandelgroep bij beoordeling volgens lage, gemiddelde of hoge Framingham CV risicoscores.
- De risicoverschillen voor MACE en MACE + waren niet significant verschillend voor varenicline, bupropion of NRT vs. placebo, noch bij onderlinge vergelijking van varenicline, bupropion en NRT.
- In totaal overleden 13 deelnemers tijdens de 52 weken durende onderzoeksperiode en 5 van deze sterfgevallen werden beoordeeld als CV-geassocieerd: 1 in de vareniclinegroep, 2 in de bupropiongroep en 2 in de placebogroep.
Conclusie
Farmacotherapie bij stoppen met roken verhoogde niet het risico op ernstige CVD of CV AE’s bij een algemene populatie van rokers zonder geschiedenis van CVD. De auteurs concluderen dat het voordeel van een verbeterde CV gezondheid door stoppen met roken door middel van farmacotherapie groter is dan ieder risico op door medicatie geïnduceerde CV schade.
Referenties
1. Clinical Practice Guideline Treating Tobacco Use and Dependence 2008 Update Panel, Liaisons, and Staff. A clinical practice guideline for treating tobacco use and dependence: 2008 update: a US Public Health Service report. Am J Prev Med. 2008;35(2):158-176.
2. West R, McNeill A, Raw M; Health Education Authority. Smoking cessation guidelines for health professionals: an update. Thorax. 2000;55(12):987-999.
3. European Network for Smoking and Tobacco Prevention (ENSP). European Smoking Cessation Guidelines: the authoritative guide to a comprehensive understanding of the implications and implementation of treatments and strategies to treat tobacco dependence. http://ensp.org/wp -content/uploads/2016/12/ENSP-ESCG_FINAL.pdf.Accessed January 12, 2017.
4. Zwar N, Richmond R, Borland R, et al. Supporting smoking cessation: a guide for health professionals. http://whyquit.com/guidelines/2011 _Australia_Guide.pdf. Updated 2012. Accessed January 12, 2017.
5. Anthenelli RM, Benowitz NL,West R, et al. Neuropsychiatric safety and efficacy of varenicline, bupropion, and nicotine patch in smokers with and without psychiatric disorders (EAGLES): a double-blind, randomised, placebo-controlled clinical trial. Lancet. 2016;387(10037):2507-2520.