Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Conventionele lipidenverlagende therapie niet effectief genoeg voor heFH patiënten

Achieved LDL Cholesterol Levels in Patients with Heterozygous Familial Hypercholesterolemia: a Model That Explores The Efficacy of Conventional and Novel Lipid Lowering Therapy

Literatuur - Hartgers ML, Besseling J, Stroes ES, et al., - J Clin Lipidol. 2018 Available online 18 April. DOI: 10.1016/j.jacl.2018.04.002

Introductie en methoden

Huidige klinische richtlijnen bevelen aan te streven naar LDL-c niveaus onder 70 mg/dL (1.8 mmol/L) of onder 100 mg/dL (2.6 mmol/L) in patiënten met heterozygote familiaire hypercholesterolemie (heFH) respectievelijk met en zonder een geschiedenis van coronaire hartziekte (CHD) [1]. Een groot deel van patiënten haalt deze niveaus niet, ondanks gebruik van lipidenverlagende therapie (LLT) bestaande uit statines met of zonder ezetimibe [2,3].

Diverse aanvullende LDL-c verlagende middelen zijn de laatste jaren ontwikkeld met de hoop dit gat te dichten. Studies die CETP-remmers (CETPi) en PCSK9-remmers (PCSK9i) evalueerden in heFH patiënten, hebben aanvullende LDL-c daling aangetoond in aanvulling op maximaal getolereerde LLT, en een persbericht over de REVEAL studie met anacetrapib rapporteerde ook een daling van ernstige coronaire events [4-8].

HeFH patiënten die meededen aan deze studies weerspiegelen niet automatisch algemene heFH patiënten, en LDL-c in de laatste groep zijn mogelijk lager dan die van mensen die in aanmerking komen om aan een studie mee te doen, en therapietrouw is waarschijnlijk lager in het echte leven dan in studiesetting. Ook zijn studiepopulaties een genetisch en klinisch heterogene gorep.

Deze studie beoogde vast te stellen welke fractie van heFH patiënten geïdentificeerd in het Nederlandse FH cascade screeningprogramma [9,10] de aanbevolen LDL-c streefwaarde zou behalen met maximaal verdragen LLT en met aanvullende CETPi of PCSK9i, bij verschillende niveaus van therapietrouw. De studiepopulatie bestond uit 10479 heFH patienten met een pathogene mutatie en beschikbare volledige lipidenspectrumbepalingen, van wie 1059 (10.1%) CHD in de voorgeschiedenis had en 9420 (89.9%) niet.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Deze analyses in een groot cohort van mensen met genetisch vastgestelde heFH, laten zien dat bij 100% adherentie, ongeveer de helft van de patiënten met een geschiedenis van CHD de richtlijn-aanbevolen LDL-c doelstelling behaalt, en ongeveer 93% van diegenen zonder CHD. Als nieuwe lipidenverlagende middelen worden toegevoegd aan maximale LLT, nemen deze percentages toe tot meer dan 95% met CETPi en tot meer dan 99% met PCSK9i.

Wanneer onlangs gepubliceerde therapietrouwniveaus worden toegepast, dalen de percentages voor PCSK9i naar 87% in primaire preventie, en naar 40% in secundaire preventie. Andere nieuwe therapieën die het probleem van therapietrouw omzeilen, kunnen dit oplossen, zoals bijvoorbeeld PCSK9-specifieke RNA silencing met langdurig effect en daardoor een aanzienlijk lagere injectiefrequentie.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op J Clin Lipidol

Deel deze pagina met collega's en vrienden: