Fysieke activiteit goed voor MI preventie, ondanks luchtvervuiling
Effects of Leisure-Time and Transport-Related Physical Activities on the Risk of Incident and Recurrent Myocardial Infarction and Interaction With Traffic-Related Air Pollution: A Cohort Study
Introductie en methoden
Fysieke inspanning verlaagt het risico op cardiovasculaire (CV) ziekten door verschillende mechanismen, waaronder verbeteringen in inflammatoire status, hemostatische factoren, insulinegevoeligheid, en bloedlipiden [1]. Aan de andere kant verergert luchtvervuiling de inflammatoire status en oxidatieve stress, en dit is daarom een CV risicofactor [2]. Fysieke activiteiten in gebieden met luchtvervuiling verhogen mogelijk de blootstelling aan schadelijke stoffen door een inspannings-afhankelijke hogere ventilatie, waardoor er meer schadelijke stoffen in de longen terechtkomen [3]. Het is echter niet bekend of het voordeel van fysieke inspanning op CV risico afneemt door blootstelling aan luchtvervuiling.
Deze analyse van het Danish Diet, Cancer, and Health cohort [4], evalueerde het effect van fysieke inspanning op het risico op incident en recidief myocardinfarct (MI) in mannen en vrouwen van middelbare leeftijd, en onderzocht of luchtvervuiling de associatie tussen fysieke activiteit en MI beïnvloedt.
Het Danish Diet, Cancer, and Health cohort includeerde 57.053 individuen van 54-64 jaar, met of zonder geschiedenis met MI, tussen 1993 en 1997. Individuen met kanker in de voorgeschiedenis en missende data werden uitgesloten van deze analyse, waarna een studiepopulatie van 51.868 deelnemers overbleef. Fysieke activiteit (sportdeelname, fietsen, wandelen en tuinieren) werd gerapporteerd in uren per week (h/wk) met behulp van een gevalideerde vragenlijst, en de blootstelling aan NO2 werd voor de woonregio’s van de deelnemers geschat met het Danish AirGIS dispersion modeling system [6], en geclassificeerd in lage (<14.3 lg/m3), gemiddelde (≥14.3–21.0 lg/m3), en hoge (≥21.0 lg/m3) blootstelling.
Belangrijkste resultaten
- Gemiddelde baseline leeftijd was 56,7 jaar, en 52,2% van de studiepopulatie was vrouw.
- Van de deelnemers zonder een MI-verleden bij baseline (97,6% van totale cohort) ontwikkelden 2.936 deelnemers MI incidentie gedurende een gemiddelde follow-up van 17,8 jaar (902.192 persoonsjaren), en in diegenen met een MI-verleden bij baseline (2,4% van totale cohort) kregen 324 deelnemers een recidief MI gedurende een gemiddelde follow-up van 14,4 jaar (16.515,88 persoonsjaren).
- Van alle deelnemers nam 54% deel aan sport (gemiddeld 2,4 h/wk), fietste 68% (gemiddeld 3,2 h/wk), tuinierde 74% (gemiddeld 3,0 h/wk), en wandelde 93% (gemiddeld 4,3 h/wk).
- Er was een statistisch significant omgekeerde associatie tussen sportdeelname (HR: 0.67; 95%CI: 0.63–0.73), fietsen (HR: 0.84; 95%CI: 0.78–0.91), wandelen (HR: 0.84; 95%CI: 0.74–0.96) en MI incidentie in individuen zonder een MI-verleden bij baseline.
- Na correctie waren de associaties tussen sportdeelname (HR: 0.85; 95%CI: 0.79–0.92) of fietsen (HR: 0.91; 95%CI: 0.84–0.98) en MI incidentie lager, terwijl de associatie tussen tuinieren en MI toenam (HR: 0.87; 95%CI: 0.80–0.95).
- Er was een niet-significante associatie tussen fietsen (HR: 0.80; 95%CI: 0.63–1.01), wandelen (HR: 0.82; 95%CI: 0.57–1.16), tuinieren (HR: 0.91; 95%CI: 0.71–1.18), sportdeelname (HR: 1.06; 95%CI: 0.83–1.35) en recidief MI in individuen met een MI-verleden.
- Sportdeelname voor 0,5-4 en >4 h/wk verlaagde het risico op MI incidentie met respectievelijk 14% en 18% (HR: 0.86; 95%CI: 0.79-0.93; HR: 0.82; 95%CI: 0.70–0.96), in vergelijking met geen sportdeelname (gedefinieerd als <0.5 h/wk). Gelijke resultaten werden gevonden voor tuinieren, wandelen en fietsen.
- Een combinatie van de vier fysieke activiteiten waren geassocieerd met een lager risico voor recidief MI bij 0,5-4 h/wk (HR: 0.47; 95%CI: 0.24–0.89) en >4 h/wk (HR: 0.42; 95%CI: 0.23–0.78, in vergelijking met geen fysieke inspanning (<0,5 h/wk).
- De associatie tussen MI en deelname aan fysieke activiteiten was niet significant veranderd door blootstelling aan NO2 bij baseline, en de preventieve effecten van fysieke inspanning waren onafhankelijk van NO2 na correctie.
Conclusie
Fysieke activiteit, zelfs bij matige inspanning, verlaagt het risico op incident en recidief MI, onafhankelijk van blootstelling aan NO2. Deze resultaten suggereren dat de langetermijnvoordelen van fysieke inspanning in primaire en secundaire MI preventie opwegen tegen de risico’s geassocieerd met blootstelling aan luchtvervuiling.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: