Huisartsen betrekken hun patiënten minimaal in ‘shared-decision making’
Shared decision-making in general practice: an observational study comparing 2007 with 2015
Literatuur - Meijers MC, Noordman J, Spreeuwenberga P et al. - Family Practice, 2018, 1–8 doi:10.1093/fampra/cmy070Introductie en methoden
Shared-decision making (SDM) of gedeelde besluitvorming is algemeen geaccepteerd als voorkeursmodel om keuzes te maken in dagelijkse gezondheidszorg [1,2]. In dit proces delen professionals en patiënten kennis, waarden en behandelvoorkeuren, klachten en ziekten, met evidence-based informatie over opties, uitkomsten en onzekerheden [3]. SDM helpt patiënten hun opties te overwegen [4], hun biomedische en psychosociale gezondheidsuitkomsten te verbeteren [5-7], en hun kennis, vertrouwen [8] en eigenaarschap van hun gezondheid te vergroten [9]. Ook heeft het economische voordelen door overmatig gebruik van onnodige behandelingen te verlagen, terwijl keuzes toenemen voor therapieën geassocieerd met een netto voordeel [9].
Alhoewel SDM bij voorkeur al in de diagnostische fase tijdens het eerste consult start [10], wat voornamelijk eerstelijnszorgconsulten betreft, richt onderzoek naar SDM zich voornamelijk op secundaire preventie of op een specifieke ziekte en de behandelmogelijkheden daarvan [11]. Daarom beoogde deze studie te onderzoeken hoe huisartsen hun patiënten betrekken in SDM, of deze betrokkenheid toe is genomen van 2007 tot 2015 en welke factoren hiermee in verband staan.
Deze observationele studie onderzocht of en hoe Nederlandse huisartsen SDM toepassen in eerstelijnszorgconsulten door met video-opgenomen real-life consulten te observeren die zijn verzameld in 2007 (n=50) en 2015 (n=50), met patiënten (≥18 jaar) die voldoende Nederlands spraken en schreven, met een enkele nieuwe ziekte-episode of nieuwe klacht. SDM gedrag werd gemeten met het ‘observing patient involvement in decision making’ (OPTION [12]) instrument, door elk individueel item te coderen op een 5-punts Likert-scale (hoe hoger de score hoe meer SDM gedrag). Zowel patiënt als huisarts vulden een vragenlijst in om achtergrondinformatie te verkrijgen. De voornaamste klacht van de patiënt gedurende het consult werd geregistreerd volgens de International Classification of Primary Care (ICPS) en het type besluit werd geregistreerd aan de hand van verschillende categorieën: doktersrecept, doorverwijzing, oplettend afwachten, verder onderzoek en chirurgische ingreep. Daarnaast werd de duur van het consult geregistreerd.
Belangrijkste resultaten
Steekproefkarakteristieken
- De huisartsen in 2007 (n=29) waren significant ouder (gemiddelde leeftijd 51.6 jaar) dan diegenen in 2005 (n=17) (gemiddelde leeftijd 45.5 jaar).
- In zowel 2007 als 2015 was een doktersrecept het meest voorkomende behandelbesluit tijdens een consult.
- Consulten duurden significant langer in 2015 (gemiddelde duur 11.28 minuten) dan in 2007 (gemiddelde duur 9.24 minuten).
SDM gedrag
- De gemiddelde SDM score was significant hoger in 2015 (gemiddelde OPTION score 22.6) dan in 2007 (gemiddelde OPTION score 14.1).
- In 2007 liet de meerderheid van de scores zien dat ‘gedrag duidend op SDM helemaal niet geobserveerd werd’. In 2005 liet de meerderheid van de scores zien dat ‘een minimale poging werd gedaan om het gedrag te tonen’.
- In zowel 2007 als 2015 waren de meest geobserveerde items ‘probleem/problemen identificeren’ en ‘behoefte aangeven om de beslissing te heroverwegen’. De minst geobserveerde items waren ‘voorkeursbenadering beoordelen’ en ‘de geprefereerde betrokkenheid uitlokken’.
Factoren geassocieerd met SDM
- Huisartsen pasten SDM vaker toe in 2015 in vergelijking met 2007, volgens OPTION.
- Na multivariabele correctie liet leeftijd van patiënten een significant effect zien op toepassing van SDM (-0.12, 95%CI: -0.23 tot -0.014) met minder SDM geobserveerd in oudere patiënten.
Conclusie
Deze observationele studie liet zien dat in 2015 consulten significant langer duurden in vergelijking met in 2007, en in 2015 werd iets meer SDM toegepast door huisartsen in de dagelijkse praktijk. Een minimale poging tot SDM gedrag werd echter gedaan, met ‘aandacht vestigen op een geïdentificeerd probleem als een dat een decision-making proces vereist’ en ‘aangeven van de behoefte om de beslissing te heroverwegen’ als meest geobserveerde items. In oudere patiënten werd minder SDM gedrag gezien tijdens een consult.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: