Hypertensie: Langetermijn CV voordelen met interventies voor bloeddruk en cholesterol
Long-term mortality after blood pressure-lowering and lipid-lowering treatment in patients with hypertension in the Anglo-Scandinavian Cardiac Outcomes Trial (ASCOT) Legacy study: 16-year follow-up results of a randomized factorial trial
Literatuur - Gupta A, Mackay J, Whitehouse A et al. - The Lancet 2018; published online ahead of print DOI: http://dx.doi.org/10.1016/S0140-6736(18)31776-8Introductie en methoden
Langetermijn cardiovasculaire (CV) voordelen zijn gerapporteerd voor hypertensietrials die actieve medicamenteuze behandeling vergelijken met placebo, waarin substantiële in-trial bloeddruk (BP) verschillen werden gezien [1]. Er zijn echter slechts weinig langetermijn data van CV events en mortaliteit beschikbaar van meer recente trials met twee actieve behandelingen [2]. Ook al zijn langetermijn follow-up studies van placebo-gecontroleerde statinetrials met persistente voordelen gerapporteerd [3-5], waren in geen enkele studie patiënten met hypertensie betrokken die werden behandeld met verschillende bloeddrukverlagende strategieën. Deze sub-analyse van de Anglo-Scandinavian Cardiac Outcomes (ASCOT) trial evalueerde daarom het langetermijneffect van originele BP-verlagende (BPL) middelen en lipidenverlagende (LL) behandeling op algemene en oorzaakspecifieke mortaliteitsuitkomsten in hypertensiepatiënten.
ASCOT Legacy omvatte een langetermijn follow-up van 8.580 Engelse patiënten uit de oorspronkelijke ASCOT trial [6]. De ASCOT trial studie was een multicenter, gerandomiseerde trial met een 2x2 design, die amlodipine (n=4.305) versus atenolol (n=4.275) BPL therapie vergeleek in 8.850 hypertensiepatiënten met een leeftijd van 40-79 jaar. Van deze patiënten werden diegenen met totaal cholesterolwaarden ≤6.5 mmol/L, zonder eerdere lipidenbehandeling met statines of fibraten en met minstens drie additionele risicofactoren voor CVD verder gerandomiseerd naar atorvastatine LL therapie (n=2.317) of placebo (n=2.288). De overige patiënten vormden de non-LL (NLL) behandelarm. Individuen met een geschiedenis van coronaire hartziekte (CHD) events, onder behandeling van angina, of een cerebrovasculair event binnen drie maanden na randomisatie werden uitgesloten.
De primaire uitkomst was niet-fataal myocardinfarct en fataal CHD, die onafhankelijk werden beoordeeld door twee artsen.
Belangrijkste resultaten
- In de BPL-arm was geen significant verschil in algemene mortaliteit tussen de twee behandelingen (HRadj: 0.97, 95%CI: 0.90–1.04, P=0.3411).
- Het effect van behandeling met amlodipine versus atenolol op CV mortaliteit verlaagde tussen de in-trial periode (HRadj: 0.74, 95%CI:0.58–0.95, P=0.0177) en totale follow-up (HRadj: 0.90, 95%CI:0.81–1.01, P=0.0776). Het effect op stroke mortaliteit was echter hetzelfde gedurende de in-trial periode (HRadj: 0.69, 95%CI: 0.40–1.21, P=0.2013) tot aan het eind van de follow-up (HRadj: 0.71, 0.53–0.97, P=0.0305).
- Het effect van de twee BPL behandelingen verschilde, afhankelijk van of een patiënt was behandeld met LL therapie of niet (P-interactie=0.0220).
- In de NLL-arm hadden patiënten behandeld met amlodipine significant minder CV sterfte (HRadj: 0.79, 95%CI: 0.67–0.93, P=0.0046), CHD sterfte (HRadj: 0.76, 95%CI: 0.59–0.93, P=0.0439) en niet-significant minder stroke mortaliteit (HRadj: 0.67, 95%CI: 0.43–1.04, P=0.0751), in vergelijking met diegenen behandeld met atenolol.
- In de LL-arm overleden significant minder patiënten behandeld met atorvastatine door CV oorzaken (HRadj: 0.85, 95%CI: 0.72–0.99, P=0.0395), in vergelijking met diegenen behandeld met placebo. Niet-significant minder algemene en CHD sterfte kwam voor in de atorvastatine-arm (respectievelijk HRadj: 0.92, 95%CI: 0.84–1.01, P=0.0913 en HRadj: 0.78, 95%CI: 0.58–1.04, P=0.0884), in vergelijking met de placeboarm.
Conclusie
De legacy uitkomsten van de ASCOT trial laten langetermijnvoordelen zien van bloeddrukverlagende behandeling met een calciumkanaalblokker en cholesterolverlagende therapie met een statine voor verlaging van CV mortaliteit, 16 jaar na aanvang van de studie en meer dan 10 jaar na het sluiten ervan. Het feit dat interventies voor BP en cholesterol geassocieerd zijn met langetermijnvoordelen op CV uitkomsten wordt ondersteund door deze data.
Redactioneel commentaar
In een redactioneel commentaar [7], benoemen Suzanne Oparil, MD en Richard H. Fu dat de grootste beperking van de studie is dat toen de trial eindigde, de onderzoekers niet langer toegang hadden tot niet-fatale CVD uitkomsten of tot door patiënten ingenomen bloeddruk- en lipidenverlagende medicatie. Daarom is het moeilijk om met zekerheid te zeggen dat de korte periode dat de medicatie werd gebruikt, zich jaren later vertaalde naar legacy-effecten. Ze zeggen dat de studie laat zien dat geschikte registratie en toegang tot langetermijndata van patiënten uit klinische trials nodig is. “Met dergelijke informatie kunnen legacy studies meer waardevolle bevindingen verzamelen door patiënten te bestuderen die gecategoriseerd zijn naar verschillende groepen, gebaseerd op post-trial of pre-follow-up variabelen”, schrijven ze.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: