Hoge Lp(a)-waarden geassocieerd met hoger CV risico ondanks statinebehandeling
Baseline and on-statin treatment lipoprotein(a) levels for prediction of cardiovascular events: individual patient-data meta-analysis of statin outcome trials
Introductie en methoden
Beschikbare gegevens tonen aan dat verhoogde lipoproteïne (a) (Lp[a])-waarden geassocieerd zijn met een hoger risico op CHD, stroke, perifeer arterieel vaatlijden en gecalcificeerde aortaklepstenose [1-3]. De invloed van hoge Lp(a)-waarden op CV events in patiënten met vastgestelde CVD met of zonder statinetherapie is echter onduidelijk.
Deze meta-analyse van de Lipoprotein(a) Studies Collaboration gebruikte gegevens van 7 gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde studies [4-10] naar statines met individuele patiëntgegevens over CVD uitkomsten en Lp(a) metingen bij baseline en follow-up (onder behandeling met statine) en evalueerde de associaties tussen baseline- en on-treatment Lp(a)-waarden met CV risico.
In elke studie werden CV uitkomsten, waaronder fatale of niet-fatale CHD, stroke of revascularisatie, geclassificeerd op basis van vooraf gedefinieerde Lp(a) groepen (15 tot <30 mg/dL, 30 tot <50 mg/dL en ≥50 mg/dL, vs. <15 mg/dL).
Belangrijkste resultaten
- Op een totaal van 45.044 patiënten werd 35% uitgesloten vanwege ontbrekende Lp(a)-waarden, waardoor een studiepopulatie van 29.069 patiënten overbleef voor analyse, waarvan 14.536 patiënten werden gerandomiseerd naar statinebehandeling.
- Het effect van statinebehandeling op Lp(a)-waarden was heterogeen tussen de studies. De gepoolde procentuele verandering was -0,4% (95%CI: -7 tot 7), met 3 studies die een gemiddelde toename vertoonden (tussen 2% en 15%) en 4 studies die een gemiddelde afname lieten zien (tussen -1% en -13%) in Lp(a)-waarden.
- Na correctie voor leeftijd en geslacht waren de correlaties tussen baseline en follow-up Lp(a) vergelijkbaar in patiënten met statinebehandeling en diegenen in de placebogroep (r=0,948 versus r=0,952).
- De incidentie van CV events per 1000 persoonsjaren was 55,3 (95%CI: 53,4-57,3) in diegenen met baseline Lp(a) <15 mg/dL, 56,3 (95%CI: 52,6-60,2) in diegenen met Lp(a)-waarden 15- <30 mg/dL, 66,7 (95%CI: 62,0-71,8) in diegenen met Lp(a)-waarden 30-<50 mg/dL en 80,0 (95%CI: 75,3-84,9) in patiënten met Lp(a) ≥50 mg/dL.
- Van de patiënten met statinebehandeling was de incidentie van CV events per 1000 persoonsjaren 49,0 (95%CI: 46,5.51,6) voor Lp(a) <15 mg/dL, 46,4 (95%CI: 41,6-51,7) voor Lp(a) 15- <30 mg/dL, 56,2 (95%CI: 50,3-62,8) voor Lp(a) 30-<50 mg/dL en 77,2 (95%CI: 71,1-83,8) voor Lp(a ) ≥50 mg/dL.
- Deze resultaten bleven vergelijkbaar na additionele correctie voor eerdere CVD, diabetes, roken, systolische bloeddruk en lipidenwaarden.
- Na multivariabele correctie waren de HR's voor CV events 1,47 (95%CI: 1,25-1,73) voor patiënten met Lp(a) ≥50 mg/dL behandeld met statines en 1,26 (95%CI: 1,06-1,50) voor patiënten met placebo (P-interactie=0,031), in vergelijking met individuen met Lp(a)-waarden <50 mg/dl tijdens een mediane follow-up van een jaar.
Conclusie
Hoge Lp(a)-waarden van 50 mg/dL of hoger, bij baseline of on-treatment, waren geassocieerd met hoger risico op CV events, onafhankelijk van andere CV risicofactoren. De effecten waren duidelijk bij behandeling met zowel statine als placebo. Deze gegevens suggereren dat er een extra risico bestaat in patiënten met verhoogd Lp(a) zonder statinebehandeling en wijzen op de behoefte aan uitkomstenstudies om specifieke Lp(a)-verlagende therapieën te testen.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: