Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Atriumfibrilleren geassocieerd met slechtere langetermijn CV uitkomsten in HFmrEF en HFpEF

Prognostic implications of atrial fibrillation in heart failure with reduced, mid-range, and preserved ejection fraction: a report from 14 964 patients in the European Society of Cardiology Heart Failure Long-Term Registry

Literatuur - Zafrir B, Lund LH, Laroche C et al. - Eur Heart J 2018; published online ahead of print

Introductie en methoden

Voor hartfalen (HF) met verminderde ejectiefractie (HFrEF), wat vaak wordt veroorzaakt door coronair vaatlijden, bestaan breed geaccepteerde behandelingen [1]. HF met behouden ejectiefractie (HFpEF) daarentegen is geassocieerd met hogere leeftijd, niet-cardiale comorbiditeiten, meer gevallen van atriumfibrilleren (AF)en hiervoor zijn minder behandelmogelijkheden [2]. De optimale behandeling voor de laatste HF categorie, met mid-range ejectiefractie (HFmrEF), gedefinieerd als HF met een ejectiefractie (EF) van 40-49%, is onbekend.

Deze studie onderzocht de klinische kenmerken en prognostische impact van AF, in vergelijking met sinusritme (SR), in patiënten met acuut hartfalen (AHF) en chronisch hartfalen (CHF), inclusief alle drie de subtypes van HF gedefinieerd als linkerventrikel EF. Voor dit doeleinde werden data geanalyseerd van alle volwassen patiënten met HF geïncludeerd in the HF Long-Term Registry of the European Society of Cardiology (HFLTRESC) studie (N=19,134) [3,4]. De HFLTRESC is een prospectieve, multicenter, observationele studie met vergelijkende data van langetermijnuitkomsten (tot 2.2 jaar) van overleving of ziekenhuisopname voor HF in zowel poliklinische patiënten met CHF als patiënten opgenomen voor AHF, ingeschreven tussen mei 2011 en april 2013. Voor de huidige analyse werden patiënten met ontbrekende relevante data uitgesloten, waardoor een studiepopulatie van 14964 patiënten overbleef.

Belangrijkste resultaten

Na multivariabele correctie waren de langetermijn HR’s voor algemene sterfte bij vergelijking van AF patiënten met SR patiënten:

Na multivariabele correctie waren de langetermijn HR’s voor HF ziekenhuisopname bij vergelijking van AF patiënten met SR patiënten:

Na multivariabele correctie waren de langetermijn HR’s voor het gecombineerde eindpunt van algemene sterfte op langetermijn of HF ziekenhuisopname bij vergelijking van AF patiënten met SR patiënten:

De spreiding van odd ratio’s geassocieerd met AF voor de EF subtypen was vergelijkbaar tussen AHF en CHF patiënten voor de meeste klinische kenmerken.

Conclusie

In patiënten met HF neemt de AF frequentie toe bij hogere EF en in vergelijking met SR was AF geassocieerd met slechtere langetermijn CV uitkomsten met betrekking tot HF ziekenhuisopname en het gecombineerde eindpunt in HFmrEF en HFpEF. HFrEF was niet gerelateerd aan slechtere uitkomsten in vergelijking met SR, noch in de chronische presentatie van HFrEF, noch bij acute decompensatie.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Eur Heart J

Deel deze pagina met collega's en vrienden: