Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Betere inschatting van ASCVD risico in kinderen met FH door Lp(a)-waarden te meten

In pediatric familial hypercholesterolemia, lipoprotein(a) is more predictive than LDL-C for early onset of cardiovascular disease in family members

Literatuur - Zawacki AW, Dodge A, Woo KM et al. - J Clin Lipidol 2018; 12:1445–1451

Introductie en methoden

Het wordt aanbevolen om lipoproteïne(a) (Lp[a]) te meten in kinderen met familiaire hypercholesterolemie (FH) [1]. Deze patiënten hebben hogere gemiddelde Lp(a)-waarden, in vergelijking met leeftijdsgenoten zonder FH [2], wat geassocieerd is met een hoger risico op atherosclerotische cardiovasculaire ziekte (ASCVD) [3-10]. Eén studie vond dat kinderen met FH en Lp(a)-waarden van >30 mg/dL vaker ouders hadden met FH en premature ontwikkeling van klinisch aantoonbaar ASCVD [11]. Het is echter onbekend of Lp(a)-waarden het risico op early-onset ASCVD verder kunnen stratificeren in kinderen met FH. Daarom onderzocht deze studie de relatie tussen Lp(a) en LDL-c waarden in kinderen met FH en de leeftijd van ontwikkeling van ASCVD in familieleden.

Voor dit retrospectieve review werden129 patiënten met FH geïdentificeerd van de University of Wisconsin pediatric preventive cardiology clinic database van 2011 tot 2017. FH werd gediagnosticeerd in patiënten <18 jaar met piek LDL-c waarden van ≥160 mg/dL (4.14 mmol/L) in twee lipidenprofielen met ofwel een familiegeschiedenis met hoog LDL-c of premature ASCVD in een ouder of grootouder en in patiënten >18 jaar met een persoonlijke geschiedenis of familiegeschiedenis met ASCVD en piek LDL-c ≥190 mg/dL in twee lipidenprofielen.

Lp(a)-waarden werden gecategoriseerd als volgt: normaal (<30 mg/dL [<75 nmol/L]), grens (30–49 mg/dL [75–124 nmol/L]), of hoog (≥50 mg/dL [≥125 nmol/L]). Piek LDL-c waarden werden ingedeeld in matig verhoogd (160-189 mg/dL [4.14-4.9 mmol/L]) of sterk verhoogd (≥190 mg/dL [≥4.92 mmol/L]). ASCVD (MI, PCI, coronaire arterie bypass chirurgie, cerebrovasculair event, of perifeer vaatlijden) in familieleden werd gecategoriseerd als early-onset wanneer dit ontstond ≤50 jaar in mannen en ≤60 jaar in vrouwen, of late-onset. 129 kinderen van 109 families voldeden aan de inclusiecriteria. In deze families werden 125 ASCVD events gerapporteerd, waarvan 78 werden geclassificeerd als early-onset en 47 als late-onset.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Kinderen met FH en een familiegeschiedenis met early-onset ASCVD hadden een grotere kans op Lp(a) ≥50 mg/dL, in vergelijking met kinderen met FH en een familiegeschiedenis met late-onset ASCVD. Het risico op het hebben van verhoogd LDL-c verschilde echter niet tussen kinderen van families met een early-onset ASCVD en diegenen met een late-onset event. Deze data suggereren dat metingen van Lp(a) in kinderen met FH mogelijk beter CV risico karakteriseren en mogelijk kinderen kunnen identificeren die meer baat zouden kunnen hebben bij een agressievere behandeling om ASCVD risico te verlagen, vooral wanneer de informatie over de familiegeschiedenis beperkt is.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Journal of Clinical Lipidology

Deel deze pagina met collega's en vrienden: