Lagere uitkomstenaantallen maar meer symptomen, lagere KvL en onderbehandeling in vrouwen met HFrEF
Differential Impact of Heart Failure With Reduced Ejection Fraction on Men and Women
Introductie en methoden
Hartfalen (HF) trials die in de vorige eeuw gestart zijn wijzen op vele verschillen tussen mannen en vrouwen [1-8], waaronder onderbehandeling in vrouwen in vergelijking met mannen [1-13], wat tot veranderde beoordeling en behandeling van patiënten met HF heeft geleid. Deze veranderingen kunnen een nieuw kijk geven op de behandeling van en uitkomsten in vrouwen met HF met verminderde ejectiefractie (HFrEF). Deze analyse vergeleek vrouwen (n=3.357) en mannen (n=12.058) met HF die geïncludeerd waren in de twee meest recente en grootste gerandomiseerde trials met farmacologische therapie in patiënten met HFrEF.
De Prospective comparison of ARNI [Angiotensin Receptor Neprilysin Inhibitor] with ACEI to Determine Impact on Global Mortality and morbidity in Heart Failure (PARADIGM-HF) en Aliskiren Trial to Minimize OutcomeS in Patients with Heart failure (ATMOSPHERE) trials includeerden HF patiënten van ≥18 jaar met NYHA functionele klasse II tot IV, LVEF ≤35%, plasma B-type natriuretic peptide ≥150 pg/mL of NT-pro-BNP ≥600 pg/mL die behandeld werden met een ACE-remmer of ARB, bètablokker en MRA bij indicatie. De mediane follow-upduur was 26.6 maanden in de PARADIGM-HF trial en 36.6 maanden in de ATMOSPHERE trial.
In deze analyse werd de primaire uitkomst van beide trials bestudeerd, bestaande uit de samenstelling van eerste ziekenhuisopname voor HF of CV mortaliteit in vrouwen in vergelijking met mannen. Ook werden de componenten van de primaire uitkomst, plotse dood, sterfte door pompfalen, niet-CV sterfte, en sterfte door alle oorzaken, en heropname in het ziekenhuis vergeleken tussen vrouwen en mannen. Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRKvL) werd gemeten met behulp van de Kansas City Cardiomyopathy Questionnaire (KCCQ) score, waarbij lagere scores duiden op een slechtere KvL. Algemene kwaliteit van leven (KvL) werd gemeten met behulp van de EQ-5D-3L vragenlijst in de PARADIGM-HF trial.
Belangrijkste resultaten
Geslacht en bestaande co-morbiditeiten
- Behalve voor hypertensie en klinisch significante klepziekten, hadden vrouwen minder vaak een geschiedenis met majeure co-morbide condities, zoals AF en eerdere MI.
- EQ-5D-3L gezondheidsscores toonden vaker matige tot extreme angst of depressie (44.0% vs. 29.0%, P<0.001) (alleen PARADIGM-HF trial), wat voornamelijk werd gezien in vrouwen met een ischemische etiologie.
Geslacht en HF-karakteristieken en onderzoeken bij baseline
- Vrouwen hadden vaker symptomen, met een hogere prevalentie van kortademigheid bij inspanning, paroxysmale nachtelijke kortademigheid en meer bewijsvoering voor congestie (perifere oedeem, jugulaire veneuze congestie en winderigheid).
- In vrouwen werd een iets maar significant hogere LVEF gezien (29.6% vs. 28.8%), terwijl de mediane NT-proBNP-waarden niet significant verschilden (1.448 pg/mL vs. 1.406 pg/mL) tussen mannen en vrouwen.
- Vrouwen hadden lagere gemiddelde eGFR en een hoger percentage van de vrouwen had een eGFR <60 mL/min/1.73m².
- Vrouwen hadden significant vaker HF van een hogere NYHA functionele klasse.
- Vrouwen hadden slechtere mediane KCCQ-scores (71.3 [IQR: 53.4-86.5] vs. 81.3 [IQR: 65.1-92.7], P<0.0001).
Geslacht en behandeling bij baseline
- Er werden geen significante verschillen gezien in gebruik van een diureticum en MRA, terwijl vrouwen minder vaak behandeld werden met een bètablokker.
- Iets meer vrouwen ontvingen digitalis en ARB’s, terwijl minder vrouwen een ACE-remmer ontvingen.
- Vrouwen werden minder vaak behandeld met statines, aspirine en anticoagulantia.
- Vrouwen hadden minder vaak een device ontvangen: ICD en cardiale resynchronisatie therapie.
- Vrouwen hadden minder vaak deelgenomen aan een behandelingsprogramma bij ziekte en hadden minder vaak een bewegingsprogramma voorgeschreven gekregen.
Geslacht en klinische uitkomsten
- Vrouwen toonden minder vaak de primaire samengestelde uitkomst van eerste ziekenhuisopname voor HF en CV mortaliteit (HRadj: 0.75, 95%CI: 0.69-0.81), met lagere aantallen van en lager risico op eerste ziekenhuisopname voor HF in vrouwen (HRadj: 0.80, 95%CI: 0.72-0.89) wanneer naar de losse componenten van deze samenstelling werd gekeken.
- Risico op CV sterfte (dus: plotse dood en sterfte door pompfalen) was lager in vrouwen (HRadj: 0.70, 95%CI: 0.63-0.77) en lager in vergelijking met ziekenhuisopname voor HF.
Geslacht en recidieven
- Gedurende de follow-up werd ziekenhuisopname door elke oorzaak minder vaker gezien in vrouwen (3.006 vs. 13.641). In vrouwen kwam hiervan 25.1% door HF en in mannen 26.2% door HF (IRRadj: 0.69, 95%CI: 0.61-0.79, P<0.001).
Conclusie
Een analyse van de PARADIGM-HF en ATMOSPHERE trials met HFrEF patiënten liet minder ziekenhuisopnames voor HF en CV mortaliteit zien in vrouwen, hoewel zij meer symptomen en slechtere HRKvL hadden in vergelijking met mannen. Bovendien bleken vrouwen relatief onderbehandeld te worden met diuretica, anticoagulantia en devices, gezien hun grotere bewijsvoering voor congestie, en werden zij minder vaak doorverwezen voor een ziektebehandelprogramma en bewegingsprogramma. Deze data suggereren op maat gemaakte therapeutische strategieën voor vrouwen, meer verwijzing voor hartrevalidatieprogramma’s en meer psychosociale hulp.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: