Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Coronaire plaquekarakteristieken en CAC-score in relatie tot CHD-risico in CAD-patiënten

Coronary Artery Plaque Characteristics Associated With Adverse Outcomes in the SCOT-HEART Study

Literatuur - Williams MC, Moss AJ, Dweck M et al.

Introductie en methoden

Niet-invasieve beeldvorming met coronaire CT-angiografie (CTA) kan structurele informatie verschaffen over de coronaire arteriewand. Aanwezigheid en bestanddelen van atherosclerotische plaque kunnen worden beoordeeld, zelfs in afwezigheid van ziekten met beperkte bloeddoorstroom. Positieve remodeling, ‘low attenuation’ plaque, gecalcificeerde plekken en het ‘napkin ring’-teken kunnen worden bepaald op een coronaire CTA, waarvan is beschreven dat ze als correlaat fungeren voor nadelige plaquekarakteristieken, zoals een grote necrotische kern, microcalcificatie en een dunne fibreuze cap. Deze plaquekarakteristieken zijn geassocieerd met een hoger risico op daaropvolgende acute coronaire syndromen (ACS) [1-3].

In de COmputed Tomography of the HEART (SCOT-HEART) is van het gebruik van CTA bovenop standaardzorg aangetoond dat het de diagnostische zekerheid en patiëntenzorg kan verbeteren in patiënten met stabiele pijn op de borst. Dit leidde tot een lager aantal sterftegevallen door coronaire hartziekte (CHD) of niet-fataal myocardinfarct (MI) [4-6]. Het blijft echter onbekend of verdere risicostratificatie en gerichte intensivering van therapie kan leiden tot additionele voordelen in patiënten met nadelige plaquekarakteristieken.

Deze secundaire post-hoc analyse (n=1.769) van de SCOT-HEART trial bepaalde de mate van nadelige coronaire arterie plaquekarakteristieken op coronaire CTA en hun associatie met daaropvolgende klinische uitkomsten. De SCOT-HEART trial was een multicenter, gecontroleerde trial met coronaire CTA in poliklinische patiënten (n=2.073) met verdenking op angina pectoris door CAD. Deelnemers werden gerandomiseerd naar standaardzorg of coronaire CTA bovenop standaardzorg en gevolgd voor vijf jaar [7]. CV-risico werd beoordeeld met behulp van de ASSIGN-score, een score die gevalideerd is voor de Schotse populatie [8]. Coronairarterie calcium (CAC)-score werd beoordeeld met niet-contrast CT met behulp van de Agatston scoremethode. Coronairarteriën werden gekarakteriseerd op basis van ernst van stenose: normaal, niet-obstructief of obstructief. Voor elk van 15 coronaire segmenten werd de aan- of afwezigheid van de volgende karakteristieken beoordeeld: positieve remodeling, ‘low attenuation’ plaque, gecalcificeerde plekken en het ‘napkin ring’-teken. Een individuele nadelige plaque werd gedefinieerd als een met positieve remodeling of ‘low attenuation’ plaque. Het primaire klinische eindpunt was het optreden van sterfte door CHD of niet-fataal MI.

Belangrijkste resultaten

Plaquekarakteristieken

Stenose van coronairarterie

Coronaire arterie calcium-score

Conclusie

Deze post-hoc analyse van de SCOT-HEART trial toonde aan dat nadelige plaquekarakteristieken op coronaire CTA prognostische informatie kan verschaffen over nadelige events tot vijf jaar later in poliklinische patiënten met verdenking op angina pectoris door CAD. Hoewel deze bevindingen suggereren dat plaquesamenstelling en de hemodynamische gevolgen geassocieerd zijn met toekomstige MI, blijkt de belangrijkste factor in patiëntuitkomsten de last van coronaire atherosclerose te zijn. Patiënten met obstructieve CAD en nadelige plaques toonden de hoogste sterfteaantallen door CHD en meeste niet-fatale MI’s gedurende follow-up, wat wijst op de identificatie van een subgroep patiënten die baat hebben bij intensievere medische therapie.

Redactioneel commentaar

In hun redactionele commentaar [9] bediscussiëren Shaw et al. interessante lessen die voortkwamen uit de secundaire analyse die werd uitgevoerd door Williams et al..

De observatie dat de aanwezigheid van nadelige plaquekarakteristieken geassocieerd was met het risico op sterfte door CHD of niet-fataal MI in univariabele analyse, maar dat dit niet meer significant was in een multivariabel model, herinnert ons eraan dat kwetsbaarheid van een plaque niet gelijk staat aan de kwetsbaarheid van een patiënt. Verschillende factoren beïnvloeden plaquelast en het dynamische samenspel van al deze factoren en hun effect op het risico op een CV-event is moeilijk te beoordelen. De data lieten zien dat een nadelige plaque voorspellend was na twee jaar, maar niet na vijf jaar follow-up, wat overeenkomt met het eerdere beschreven concept van een temporele aard van risico. Ziekteprogressie en daarop inwerkende therapeutische interventie kunnen de prognostische relatie tussen een factor en uitkomsten verzwakken.

Een opmerkelijke bevinding van de SCOT-HEART trial was dat CAC CHD-uitkomsten voorspelde in modellen waarin de aanwezigheid van obstructieve CAD en markers van nadelige plaques dit niet waren. De auteurs merken op dat de CAC-score de totale last van atherosclerose weerspiegelt en daarom een majeure determinant van risico is. De data verkregen in diegenen met een minimale CAC toonden een ~driemaal hoger risico op CAD-events. Dus deze data ondersteunen de rol van een losstaande CAC-meting als middel voor selectief gebruik van CTA, voornamelijk in diegenen gecategoriseerd met een lage pre-test risicoscore.

De auteurs concluderen dat we, met de mogelijkheid om atherosclerose in het hele hart te kwantificeren en te karakteriseren met behulp van niet-invasieve beeldvorming, het CAD-risico beter kunnen gaan begrijpen op basis van diverse atherosclerotische ziektemarkers in grote klinische populatie. Het is belangrijk om eerder aandacht te vestigen op de dynamiek dan op cross-sectionele karakteristieken van de plaques. “We hebben nog zoveel te leren over atherosclerose en kwetsbaarheid van de patiënt.”

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op JACC

Deel deze pagina met collega's en vrienden: