Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Patiënten met AF en cognitieve beperkingen of kwetsbaarheid ontvangen minder vaak OAC

Association of Frailty and Cognitive Impairment with benefits of Oral anticoagulation in patients with atrial fibrillation

Literatuur - Madhavan M, Holmes DN, Piccini JP et al. - Am Heart J 2019: https://doi.org/10.1016/j.ahj.2019.01.005

Introductie en methoden

Kwetsbaarheid (frailty) komt vaak voor in patiënten met atriumfibrilleren (AF) [1,2]. AF is geassocieerd met een hoger risico op cognitieve beperkingen, onafhankelijk van stroke [3]. Als alle drie de condities aanwezig zijn kan dit de morbiditeit en mortaliteit verhogen in ouderen en kan het de behandeling van AF beïnvloeden.

Orale antistolling (OAC) voor preventie van stroke wordt significant minder gebruikt in ouderen [4]. Cognitieve beperkingen en kwetsbaarheid kunnen het begrip van bloedingsrisico en de keuze om antistollingsmiddelen te gebruiken beïnvloeden. De impact van deze co-morbide condities op uitkomsten in AF is echter onbekend. Voor optimale behandeling van deze groeiende patiëntenpopulatie is het echter belangrijk om de incidentie van patiënten met cognitieve beperkingen en kwetsbaarheid te begrijpen, en om factoren te identificeren die hiermee en met de uitkomsten geassocieerd zijn.

Deze grote multicenter cohortstudie onderzocht daarom OAC behandelpatronen, uitkomsten en voordelen van OAC voor preventie van stroke als functie van cognitieve beperkingen en kwetsbaarheid in 9.749 patiënten met AF opgenomen in de Outcomes Registry for Better Informed Treatment of Atrial Fibrillation (ORBIT-AF) (juni 2010 tot august 2011). Geschikte patiënten van >18 jaar (mediane leeftijd: 75.0 [67.0-82.0]) hadden met electrocardiografie gedocumenteerd AF en een levensverwachting van >6 maanden. Cognitieve beperkingen (3.0%) werden gedocumenteerd door de behandelend arts. Kwetsbaarheid (5.9%) werd beoordeeld met behulp van de American Geriatric Society’s Geriatric Evaluation and Management Tool bij deelname. Mediane follow-upduur was 931 (IQR: 668-1.088) dagen.

Uitkomsten waren sterfte door alle oorzaken, CV sterfte, stroke/TIA/systemische embolie niet in het centrale zenuwstelsel (non-CNS), een samenstelling van majeure nadelige CV en neurologische events (MACNE: CV sterfte, myocardinfarct of stroke/TIA/non-CNS systemische embolie), majeure bloeding (gedefinieerd aan de hand van de ISTH-criteria), en klinisch significante bloeding (gedefinieerd als bloedingsevents die tot een klinische interventie leidden zonder aan de ISTH-criteria voor majeure bloeding te voldoen).

Belangrijkste resultaten

Risicoprofiel en voorschrijving van OAC in patiënten met AF en cognitieve beperkingen of kwetsbaarheid

Uitkomsten in patiënten met AF en met cognitieve beperkingen of kwetsbaarheid

Impact van cognitieve beperkingen of kwetsbaarheid op behandeleffect van OAC

Conclusie

In deze multicenter cohortstudie van patiënten met AF hadden diegenen met cognitieve beperkingen of kwetsbaarheid een hoger voorspeld risico op stroke, maar zij werden minder vaak behandeld met OAC-therapie. Cognitieve beperkingen of kwetsbaarheid waren beide geassocieerd met een hoger risico op mortaliteit, maar niet op stroke/TIA of majeure bloeding. Cognitieve beperkingen en kwetsbaarheid leken de associatie tussen OAC en uitkomsten niet te beïnvloeden. Deze data suggereren dat cognitieve beperkingen of kwetsbaarheid geen contra-indicatie vormen voor antistolling in patiënten met AF.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Am Heart J

Deel deze pagina met collega's en vrienden: