Groeiende prevalentie van beïnvloedbare risicofactoren in relatief jonge patiënten opgenomen voor AMI
Modifiable Risk Factors in Young Adults With First Myocardial Infarction
Literatuur - Yandrapalli S, Nabors C, Goyal A et al. - JACC 2019;73(5):573-84Introductie en methoden
Belangrijke beïnvloedbare risicofactoren (RF’s) voor de ontwikkeling van een acuut myocardinfarct (AMI) zijn hypertensie, dyslipidemie, roken, obesitas en diabetes mellitus (DM) [1-5]. Data hebben een hogere prevalentie aangetoond van ten minste een van deze RF’s gedurende een eerste of enige episode van AMI [1,4,6]. De prevalentie van deze RF’s neemt toe in diegenen met een AMI [7,8]. RF-profielen bij baseline zijn afhankelijk van geslacht en ras [9-13]. Epidemiologische data vormen een belangrijke basis voor de implementatie van primaire en secundaire preventieve strategieën om de last van chronische hartzieken te verminderen in geschikte patiëntenpopulaties.
Weinig studies zijn echter gericht op recente trends in de prevalentie van deze RF’s gedurende een eerste AMI in jongere patiënten in de tijd. Voornamelijk in deze populatie kunnen preventieve metingen effectief zijn.
Deze retrospectieve cohortstudie onderzocht daarom de totale prevalentie, verschillen tussen rassen en geslacht, en respectievelijke trend in tijd van modificeerbare atherosclerotische RF’s in 1.462.168 volwassen uit de V.S. van 18-59 jaar met ziekenhuisopname voor AMI, met behulp van data uit de U.S. Healthcare Cost and Utilization Project (HCUP) National Inpatient Sample (NIS) (2005-2015). Patiënten werden ingedeeld in twee leeftijdsgroepen op basis van wanneer ze de eerste AMI hadden: 18-44 jaar (19.2%; jongere patiënten) en 45-59 jaar (80.8%; oudere patiënten). Ras werd gecategoriseerd als: wit, zwart, Latijns-Amerikaanse Amerikanen (Hispanic) of Aziatisch/eilandbewoners in de Grote Oceaan (Pacific Islanders). Onderzochte RF’s waren huidige of eerdere roker, dyslipidemie, DM, hypertensie, obesitas en drugsmisbruik.
Primaire uitkomsten waren de totale prevalentie van de RF’s in de leeftijdssubgroepen, verschillen in prevalentie van RF’s bij geslacht en ras, en respectieve trends in tijd gedurende de studieperiode.
Belangrijkste resultaten
Leeftijd en prevalentie van beïnvloedbare RF’s gedurende een eerste AMI
- In jongere patiënten waren roken (56.8%), dyslipidemie (51.7%) en hypertensie (49.8%) de meest voorkomende RF’s, en 90.3% van deze patiënten had ten minste een RF. Obesitas en DM werden in respectievelijk 20.7% en 22.6% van patiënten gezien.
- In oudere patiënten waren hypertensie (59.8%), dyslipidemie (57.5%) en roken (51.9%) de meest voorkomende RF’s, en 92% van deze patiënten had ten minste een RF. DM kwam voor in 28.5% van de patiënten en obesitas in 17.1% van de gevallen.
Geslachts- en rasverschillen in de prevalentie van beïnvloedbare RF’s gedurende een eerste AMI
- In beide leeftijdsgroepen werden verschillen gezien in prevalentie van de beïnvloedbare RF’s tussen mannen en vrouwen, en tussen verschillende rassen. Lees het artikel voor details.
Trends in de prevalentie van beïnvloedbare RF’s gedurende een eerste AMI in tijd
- In 2015 waren prevalenties van alle zes de beïnvloedbare RF’s verhoogd bij zowel jongere als oudere patiënten (P-trend<0.001 voor elke RF), in vergelijking met in 2005. Hogere prevalenties werden gezien in de oudere patiëntengroep. In de jongere patiëntengroep namen de aantallen van hypertensie, roken, DM en obesitas het meest toe, en in oudere patiënten hypertensie en obesitas.
- In de jongere en oudere groep werd de grootste relatieve geobserveerde toename in prevalentie tussen 2005 en 2015 gezien voor obesitas (respectievelijk 98% en 73%).
- Ongeacht de leeftijd nam de prevalentie van dyslipidemie toe tussen 2012 en 2013 (~50% tot 58%), en deze nam geleidelijk af tot 2015 (tot ~55%) voor zowel mannen als vrouwen.
- In oudere patiënten werd het verschil in frequentie kleiner tussen mannen en vrouwen voor hypertensie (van 6.1% tot 1.9%, hoger in vrouwen) en roken (van 5.8% tot 0.9%, hoger in mannen) gedurende de studieperiode.
Conclusie
In deze retrospectieve cohortstudie kwamen majeure beïnvloedbare atherosclerotische RF’s vaak voor bij jongere (18-44 jaar) patiënten uit de V.S. met ziekenhuisopname voor een eerste AMI. Meer dan 90% van de patiënten had tenminste een dergelijke RF. Voor individuele RF’s werden significante verschillen gezien in geslacht en ras. Prevalentie van RF’s nam sterk toe tussen 2005 en 2015, behalve voor dyslipidemie, die toenam tussen 2012 en 2013 en daarna geleidelijk afnam tot in 2015. Deze data kunnen helpen bij het verlagen van last van chronische hartziekte door geschikte preventieve strategieën te bedenken in specifieke patiëntenpopulaties.
Redactioneel commentaar
In haar redactionele commentaar [14] benadrukt Safdar de noodzaak van het ontdekken van nieuwe aanwijzingen die clinici zouden kunnen sturen in het snel identificeren van een AMI bij evaluatie van jongere patiënten. Minder snelle verdenking op AMI, een atypische uiting en het feit dat niet-cardiale oorzaken van pijn op de borst meer gezien worden in jongere volwassenen, kunnen vertraging in diagnose veroorzaken.
Ze bediscussieert belangrijke lessen uit de huidige studie die overeenkomen met die uit de INTERHEART studie. Beide studies toonden geslachtsafhankelijke risicotoename met modificeerbare RF’s op AMI aan. Hypertensie, diabetes en obesitas dragen bij aan een hoger risico op AMI in vrouwen, terwijl roken en dyslipidemie het risico op AMI verhogen in mannen. Deze bevindingen wijzen erop dat ‘overweging van deze nuances clinici zou kunnen helpen om jonge patiënten met angina-achtige symptomen beter te stratificeren op basis van risico’. Ook benadrukt ze de noodzaak voor een betere screening voor risico op AMI in jongere patiënten die vaak onderbehandeld worden door onderschattingen met standaard risicostratificatiescores, voornamelijk in vrouwen. Jonge patiënten zonder een geschiedenis met AMI presenteren zich eerder bij een huisarts op het moment van hun eerste AMI dan bij een cardioloog, en daarom is verspreiding van sekse-specifieke aanwijzingen voor overweging van patiënten met angina-achtige symptomen essentieel.
Safdar benadrukt dat het onbekend blijft of risicofactoren verschillend gekoppeld zijn aan verschillende fenotypen van AMI en of hun verlichting een voordelig effect heeft op primaire en secundaire preventie van deze AMI of gerelateerde uitkomsten. De auteur concludeert: ‘AMI in de jongeren is niet langer een speld in de hooiberg, hoewel het in verschillende vormen kan voorkomen, en we hebben nieuwe vergrootglazen nodig. En dus, om deze patiënten beter van dienst te zijn, moeten we verder denken dan de traditionele modellen van AMI en moet onze zoektocht doorgaan voor alle oorzaken van coronaire ischemie.’
Deel deze pagina met collega's en vrienden: