Dosis-responsrelatie tussen zittend gedrag en CVD in oudere vrouwen
Sedentary Behavior and Cardiovascular Disease in Older Women - The OPACH Study
Introductie en methoden
Over de gezondheidsvoordelen van matig tot intensieve fysieke activiteit (MVPA) bestaat geen twijfel. Ook komt steeds meer bewijsvoering voor dat hoge niveaus van zittend gedrag, onafhankelijk van MVPA, een risicofactor is voor CVD [1]. Studies die zit-tijd hebben bestudeerd hebben bijna alle zelf-gerapporteerde data gebruikt. Dit is vertekend en kan leiden tot onderschatting van verbanden [2,3]. De American Heart Association, en anderen, hebben daarom opgeroepen tot gebruik van objectieve maten van zit-tijd wanneer relaties met cardiometabole gezondheid worden geëvalueerd [4].
Gebruik van accelerometers om zit-tijd te kwantificeren biedt de mogelijkheid om patronen van opstapeling van zit-tijd te karakteriseren: wordt de totale zit-tijd vaak onderbroken of lang aaneengesloten, dus in lange, continue zitsessies? Van het laatste is aangetoond dat het geassocieerd is met verstoorde glucoseregulatie en met andere cardiometabole risicofactoren, zowel in experimentele [5,6], als in epidemiologische studies [7,8]. Er zijn geen prospectieve studies uitgevoerd in ouderen, wanneer zit-tijd langer is.
Dit is een prospectieve studie die accelerometer-gemeten zit-tijd en de patronen van hoe zit-tijd optelt evalueerde in relatie tot CVD events in een etnisch diverse cohort van oudere vrouwen zonder voorgeschiedenis met myocardinfarct (MI) of stroke. De OPACH Study (Objectively Measured Physical Activity and Cardiovascular Health) includeerde 7058 zelfstandig wonende vrouwen van 63 jaar en ouder, tussen 2012 en 2014. Deelnemers droegen accelerometers op hun rechter heup voor 24 uur per dag op 7 achtereenvolgende dagen. Deelnemers rapporteerden in-bed en uit-bed tijden op de dagen dat ze de accelerometer droegen, en deze perioden werden van de metingen verwijderd. 6133 Vrouwen voldeden aan de dataverwerkingscriteria voor het schatten van de gemiddelde dagelijkse zit-tijd (≥10 wakkere draaguren op ≥4 dagen per week). De primaire uitkomst was CVD events: eerste optreden van MI, revascularisatie, opname voor angina, hartfalen, stroke, of sterfte door CVD in een vrouw die deze CVD nog niet had.
Belangrijkste resultaten
- 545 CVD en 137 CHD events traden op tijdens 19350 persoosjaren (PY) follow-up.
- Minder gunstige sociodemografische en gezondheidsgerelateerde eigenschappen werden gezien in vrouwen in het hoogste kwartiel van zit-tijd. De gemiddelde leeftijd nam bijvoorbeeld toe van 76.3 tot 80.9 jaar in kwartielen 1 tot 4.
- Na correctie voor mogelijke confounders hadden vrouwen in kwartiel 4 69% hoger risico op CVD dan vrouwen in kwartiel 1 (HR: 1.69, 95%CI: 1.27-2.26, P-trend= 0.001). correctie voor potentiële mediatoren en apart het niveau van MVPA zwakte de HRs af, maar ze bleven statistisch significant.
- Na correctie voor mogelijke confounders hadden vrouwen met de langste accumulatiepatronen 54% hoger risico op CVD (HR: 1.54, 95%CI: 1.17-2.02, P-trend=0.003) dan diegenen in kwartiel 1, met de meest onderbroken patronen. Correctie voor CVD risicobiomarkers gaf een HR van 1:36 (95%CI: 1.01-1.83, P-trend=0.10).
- Sterke correlaties werden gezien tussen gemiddelde sessieduur en andere maten voor het opstapelpatroon van zit-tijd, zoals aanhoudende zit-tijd: r=0.92, pauzes in zit-tijd: r=-0.62, gebruikelijke sessieduur: r=0.95 en alpha (een maat voor de vorm van de verdeling van de sessieduur berekend over alle adherente dagen) r=-0.83.
- HR trajecten voor zit-tijd en gemiddelde zitsessieduur waren dosisafhankelijk en lineair. 1 Uur zit-tijd was geassocieerd met hoger CVD risico (HR: 1.12, 95%CI: 1.05-1.19) en per 1 minuut gemiddelde sessie duur was HR 1.04 (95%CI: 1.01-1.07). Associaties bleven statistisch significant na correctie voor MVPA.
- Vrouwen met zowel hoge zit-tijd als lange sessieduur lieten een significant hogere CVD risico zien na correctie voor mogelijke confounders, dan vrouwen met lage zit-tijd en korte sessieduur (HR: 1.34, 95%CI: 1.08-1.65). Na correctie was de suggestie dat de twee maten een additief effect hebben, verdwenen.
- Confounder-gecorrigeerde associaties van zit-tijd en incident CHD gaven sterkere HRs, vaak ongeveer twee keer zo hoog als die gezien voor CVD.
Conclusie
Deze prospectieve cohortstudie van oudere, zelfstandig wonende vrouwen van etnisch diverse komaf, laat een lineaire dosisafhankelijke relatie zien tussen zit-tijd en CVd events, door gebruik te maken van accelerometerdata. Zowel langere totale zit-tijd als langere duur van zitsessies hadden effect op CVD risico.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: