Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Verhoogde Lp(a)-waarden en apo(a) productie door statinetherapie

Statin therapy increases lipoprotein(a) levels

Literatuur - Tsimikas S, Gordts PLSM, Nora C et al. - Eur Heart J 2019; doi:10.1093/eurheartj/ehz310

Introductie en methoden

Ondanks statinetherapie tonen deelnemers van klinische trials significant residueel CV risico, met een groter aantal events dat optreedt terwijl patiënten statines krijgen dan het aantal events dat voorkomen wordt met statines. Dit komt mogelijk door het feit dat statines niet alle atherogene lipoproteïnen optimaal verlagen, zoals lipoproteïne(a) (Lp[a]). Lp(a) is een genetische, onafhankelijke, en waarschijnlijk causale risicofactor voor CVD [1,2]. Deze geobserveerde causale associatie is niet alleen het sterkst in eerstelijnspopulaties, maar ook in patiënten op statines met hoog risico in primaire en secundaire settings [3-6].

Resultaten over het effect van statines op plasma Lp(a)-waarden variëren. In 1989 is al van lovastatine aangetoond dat het een dosisafhankelijke toename in Lp(a)-waarden veroorzaakt [7] en een recente meta-analyse toonde een gemiddelde 11% toename in Lp(a) met statines [8], terwijl andere studies geen significante toename in Lp(a) vonden. Dit komt door verschillende studiebeperkingen. Bijvoorbeeld; studies gebruiken verschillende assaymethodologieën om Lp(a) te meten, studies zijn klein en divers, Lp(a)-waarden kunnen met een factor 1000 variëren waardoor grote datasets nodig zijn en individuele patiëntdata ontbreken. Deze studie voerde daarom een meta-analyse uit met individuele-deelnemers-data van 6 statinetrials, met behulp van een enkele, erkende Lp(a) methode om de verandering in Lp(a) als gevolg van statinetherapie te onderzoeken. Ook werd een celkweekstudie uitgevoerd om inzicht te krijgen in mechanismen onderliggend aan verhoogde Lp(a)-waarden met statinebehandeling.

Meta-analyse

Voor deze meta-analyse (n=5256) werden data van individuen behandeld met placebo gepooled en data van deelnemers op statines werden zowel gepooled als individueel geanalyseerd. Statinebehandeling in de trials bestond uit atorvastatine 10 mg/dag of 80 mg/dag, pravastatine 40 mg/dag, rosuvastatine 40 mg/dag of pitavastatine 2 mg/dag. Drie statine-vs.-placebo (MIRACLE, kinderen met familiaire hypercholesterolemie (FH), en ASTRONOMER) en drie statine-vs.-statine (PROVE-IT, VISION, REVERSAL) trials werden geïncludeerd, met verschillende beschikbare Lp(a) meetmomenten tijdens behandeling en verschillende patiëntenpopulaties. De primaire analyse was gebaseerd op log-getransformeerde data, omdat Lp(a)-waarden niet-normaal verdeeld waren. Voor gepoolde analyses werden log-getransformeerde data terug-getransformeerd naar geometrische gemiddelden. Placebo-vs.-statine en statine-vs.-statine trials werden apart geanalyseerd, waarvoor de data log-getransformeerd werden en vervolgens terug-getransformeerd naar geometrische gemiddelden.

Celkweekstudie

In de celkweekstudie werd de humane hepatoom-cellijn HepG2 behandeld met 5 of 10 µM atorvastatine gedurende 12 of 24 uur. Expressie van de LDLR-, PCSK9- en LPA-genen werd geëvalueerd.

Belangrijkste resultaten

Statines en relatieve en absolute veranderingen in Lp(a)

Statines en individuele veranderingen in Lp(a)

Effect van statines op LPA expressie en apo(a) productie in humane hepatoma celkweek

Conclusie

Deze studie, bestaande uit een grote meta-analyse en een celkweekstudie, toonde significante toenames van Lp(a)-waarden in reactie op statinebehandeling, evenals verhoogde apo(a) productie. Dit suggereert dat overwogen kan worden Lp(a) te meten zowel voor als na eerste initiatie van statinebehandeling. Het kan zijn dat de nadelige effecten van verhoogde Lp(a)-waarden een rol spelen in het residuele risico in individuen op statines en deze effecten moeten daarom verder onderzocht worden.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Eur Heart J

Deel deze pagina met collega's en vrienden: