Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Systolische en diastolische hypertensie onafhankelijk geassocieerd met CV uitkomsten

Effect of Systolic and Diastolic Blood Pressure on Cardiovascular Outcomes

Literatuur - Flint AC, Conell C, Ren X, et al. - N Engl J Med 2019;381:243-51. DOI: 10.1056/NEJMoa1803180

Introductie en methoden

Nadat de Framingham Heart Study en andere studies aantoonden dat systolische hypertensie belangrijker is dan diastolische als voorspeller van CV uitkomsten, kwam de focus meer op systolische hypertensie te liggen [1]. Dit kwam tot uiting in de 2000 clinical advisory statement van de National High Blood Pressure Education Program [2], en de American College of Cardiology (ACC)-American Heart Association (AHA) calculator om risico te schatten [3] gebruikt diastolische bloeddruk (DBP) niet voor bepaling van CV risico. In tegenstelling tot het voorgaande, noteren clinici nog steeds waarden voor systolisch BP (SBP) en DBP en hanteren ze streefwaarden voor beide.

De drempel om hypertensie te definiëren in de 2017 US hypertensie richtlijnen is veranderd naar 130/80 mmHg [4], terwijl in de Europese richtlijnen de drempel 140/90 mmHg is gebleven. Lagere streefwaarden in de nieuwe US hypertensie richtlijnen resulteren mogelijk in meer patiënten met diastolische hypotensie [6,7,9,10], wat zorgwekkend kan zijn door een mogelijke J-curve relatie tussen DBP en nadelige uitkomsten [5-9].

Deze studie bestudeerde of SBP en DBP onafhankelijk waren geassocieerd met het risico op nadelige CV uitkomsten. Bovendien werd het effect van de drempelwaarde voor de definitie van hypertensie op de associatie tussen SBP en DBP met uitkomsten bepaald en een mogelijke J-curve relatie tussen DBP en uitkomsten werd verkend.

Een retrospectieve cohortstudie analyseerde data van poliklinische patiënten van Kaiser Permanente Northern California (KPNC), een groot geïntegreerd gezondheidszorgsysteem [11]. Tijdens een 2 jaar baseline periode werden eerste BP metingen en bestaande condities genoteerd en gedurende een 8 jaar observationele periode werden extra BP metingen uitgevoerd en het plaatsvinden van MI, ischemische stroke of hemorrhagische stroke werd gedocumenteerd. Een totaal van 1.3 miljoen studiedeelnemers werd geïncludeerd, die ≥18 jaar waren en één BP meting tijdens baseline (januari 2007-december 2008) en ≥2 BP-metingen gedurende de observationele periode (januari 2009-december 2016) hadden. BP werd gemeten door gebruik van een geautomatiseerde oscillometrische BP manchet.

Om de gemiddelde hypertensielast boven de drempelwaarde voor de definitie van hypertensie (≥140/90 mmHg of ≥130/80 mmHg) te bepalen, werden metingen op 0 gesteld op de drempelwaarde voor waarden op of beneden de drempelwaarde en waarden boven de drempelwaarde werden uitgedrukt in mmHg. Op deze manier werd hypertensielast uitgedrukt als continue variabele met nulwaarden voor normale en lage BP, en waarden werden gestandaardiseerd naar z scores (± SDs vanaf het gemiddelde).

Belangrijkste resultaten

Systolische en diastolische hypertensie onafhankelijk geassocieerd met CV uitkomsten

Conclusie

Deze grote retrospectieve cohortstudie die mensen uit Noord-Californië includeerde toonde aan dat zowel systolische als diastolische hypertensie geassocieerd waren met verhoogd risico op nadelige CV uitkomsten. De associatie was vergelijkbaar wanneer drempelwaarden voor de definitie van hypertensie van ≥140/90 mmHg of ≥130/80 mmHg werden gebruikt. Een J-curve relatie tussen DBP en uitkomsten werd gezien met hoger risico in diegenen met de laagste en hoogste DBP waarden. Het hogere risico op uitkomsten in diegenen met lager DBP kan gedeeltelijk worden verklaard door leeftijd, andere co-variabelen en door een groter effect van systolische hypertensie.

Referenties

Toon referenties

Download de slide Vind dit artikel online op N Engl J Med

Deel deze pagina met collega's en vrienden: