Stoppen met statines in primair preventiecohort van >75 jaar geassocieerd met hoger CV risico
Cardiovascular effect of discontinuing statins for primary prevention at the age of 75 years: a nationwide population-based cohort study in France
Introductie en methoden
Het gebruik van statinetherapie als primaire preventie in ouderen is onderwerp van discussie, en er is weinig bewijs voor of tegen het voordeel ervan [1-4]. Zowel de Europese richtlijn over management van dyslipidemie en die over CV ziektepreventie in de klinische praktijk geven geen aanbeveling voor of tegen statinegebruik voor primaire preventie in personen ouder dan 75 jaar [5,6]. De Amerikaanse 2018 ACC/AHA richtlijn beveelt alleen een gedeelde besluitvormingsproces aan tussen arts en patiënt, en regelmatige heroverweging. De ACC/AHA richtlijn benoemen wel dat als de CAC-score 0 is, de waarschijnlijkheid van voordeel niet opweegt tegen de risico’s in ouderen [7].
Een onbeantwoorde vraag voor de klinische praktijk is of statinetherapie gestopt kan worden in oudere mensen zonder voorgeschiedenis met CV ziekte. Deze studie beoogde daarom te bepalen wat het effect van stoppen met statines is op CV uitkomsten in mensen die 75 jaar werden in 2012-2014, die eerdere therapietrouw waren aan statinetherapie (medicatie-bezit-ratio >80%) voor ten minste twee voorgaande jaren, zonder CV ziekte in de voorgeschiedenis. Deze retrospectieve studie gebruikte Franse zorgdatabases. Individuen met een diagnose van CV ziekte of een gerelateerde procedure in het ziekenhuis in de afgelopen 2 jaar en patiënten die een combinatie van preventieve CV medicatie of langetermijnbehandeling met een ander plaatjesremmend middel dan aspirine namen, werden uitgesloten. Statinetherapie werd beschouwd als gestopt wanneer een persoon presenteerde met drie achtereenvolgende maanden zonder blootstelling. De uitkomst van de studie was ziekenhuisopname voor een CVD event. 102.173 Patiënten werden geïncludeerd en de gemiddelde follow-up was 2.4 jaar (max: 4 jaar). De totale follow-up van 3.067.730 maanden bevatte 176.373 (5.7%) patiëntmaanden na stoppen met statine.
Belangrijkste resultaten
- 5396 Patiënten werden opgenomen voor CV events (ruwe incidentierate: 2.1 per 100 patiëntjaren), van wie 2299 met een coronair events en 2328 met een cerebrovasculair event, en 769 andere patiënten met een ander vasculair event. 3243 Patiënten stierven tijdens follow-up.
- Factoren gerelateerd aan stoppen met statine omvatten ziekenhuisopname tijdens follow-up (adjOR: tot 3.28), opname in een ervaren verpleegtehuis (adjOR: 2.66), metastatische solide tumor (adjOR: 2.22) en starten van enterale of orale voeding (aOR: 2.13).
- Stoppen met de meeste andere CV medicatie was geassocieerd met een hogere kans op stoppen met statine, terwijl starten of doorgaan met gebruik op baseline deze kans verlaagde.
• 17.204 Patiënten stopten met statinetherapie tijdens follow-up, van wie 7.336 (42.6%) therapie hervatten.
- De adjHR voor opname voor een CV event in diegenen die stopten vs. die statines bleven gebruiken was 1.33 (95%CI: 1.18-1.50). Vier jaar na de 75e verjaardag waren de gecorrigeerde cumulatieve incidentiecijfers 10.1% en 7.6%.
- AdjHR voor opname voor coronaire, cerebrovasculaire en andere vasculaire events waren respectievelijk 1.46 (95%CI: 1.21 – 1.75), 1.26 (95%CI: 1.05-1.51) en 1.02 (95%CI: 0.74-1.40).

Conclusie
In een populatiegebaseerd primaire preventiecohort van 75-jaar oude individuen die eerdere therapietrouw waren aan statinetherapie voor ten minste twee jaar, was stoppen met statinetherapie geassocieerd met een hoger risico op ziekenhuisopname voor een CV event. De associatie met opname was sterker voor coronaire events dan voor cerebrovasculaire events. Gezien de observationele aard van deze resultaten, moeten de bevindingen worden bevestigd in gerandomiseerde studies.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: