Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Stoppen met digoxine geassocieerd met slechtere uitkomsten in HFrEF

Digoxin Discontinuation and Outcomes in Patients With Heart Failure With Reduced Ejection Fraction

Literatuur - Malik A, Masson R, Singh S, et al., - J Am Coll Cardiol 2019;74:617–27, doi.org/10.1016/j.jacc.2019.05.064

Introductie en methoden

In de ACC/AHA richtlijn voor management van hartfalen (HF) staat dat digoxine gebruikt kan worden, tenzij er een contra-indicatie is, om HF ziekenhuisopname te verminderen in patiënten met HFrEF [1]. De Digitalis Investigation Group gerandomiseerde gecontroleerde trial toonde aan dat gebruik van digoxine resulteerde in verlaagd risico van totale en HF ziekenhuisopname in HFrEF patiënten, maar resulteerde niet in verlaging van totale mortaliteit [2-4]. Gebrek aan mortaliteitsvoordeel gecombineerd met nieuwe richtlijn-gestuurde medische therapieën (GDMT) hebben geleid tot een dramatische afname in gebruik van digoxine [5]. Sommige studies hebben gesuggereerd dat stoppen met digoxinetherapie geassocieerd is met verhoogd risico op nadelige uitkomsten in ambulante patiënten met HFrEF [6-8]. Patiënten in deze studie ontvingen ACE-remmers, maar geen bètablokkers of MRAs.

Het Medicare-gelinkte OPTIMIZE-HF register [9] werd gebruikt om de relatie tussen stoppen met digoxine dat vòòr ziekenhuisopname werd gebruikt en uitkomsten te onderzoeken in opgenomen HFrEF patiënten die meer hedendaagse GDMT gebruikten.

Het OPTIMZE-HF (Organized Program to Initiate Lifesaving Treatment in Hospitalized Patients With Heart Failure) register was een nationaal register van acute HF tussen 1 maart 2003 en 31 december 2004. Vòòr opname ontvingen 3449 patiënten digoxine en in 721 van deze patiënten werd digoxine gestopt vòòr ontslag. Propensity score matching werd toegepast op patiënten die doorgingen en stopten met digoxinetherapie, resulterend in groepen van 698 patiënten. Uitkomsten waren HF heropname, totale heropname, totale sterfte, en een gecombineerd eindpunt van HF heropname of totale mortaliteit na 30 dagen, zes maanden, één jaar en vier jaar na ziekenhuisontslag.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

In een cohort van opgenomen HFrEF patiënten die meer huidige GDMT ontvingen waaronder ACEi/ARBs, bètablokker en MRAs, was stoppen met digoxine geassocieerd met slechtere uitkomsten 30 dagen, zes maanden, één jaar en vier jaar na ziekenhuisontslag in vergelijking met doorgaan met digoxine. Deze resultaten suggereren dat het voorbarig kan zijn om digoxinetherapie te stoppen in HFrEF patiënten zelf als deze meer huidige GMDT nemen.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op JACC

Deel deze pagina met collega's en vrienden: