CAC helpt om mensen te identificeren die baat hebben bij NOAC voor primaire preventie van ASCVD
Usefulness of Coronary Artery Calcium to Identify Adults of Sufficiently High Risk for Atherothrombotic Cardiovascular Events to Consider Low-Dose Rivaroxaban Thromboprophylaxis (From MESA)
Introductie en methoden
De COMPASS trial (Cardiovascular Outcomes for People Using Anticoagulant Strategies) toonde aan dat lage dosis rivaroxaban effectief was in patiënten met stabiele ischemische hartziekte [1]. De meeste hartinfarcten, tot 70%, gebeuren in mensen zonder vastgesteld atherosclerotische CVD (ASCVD) [2]. De COMPASS strategie kan mogelijk voordeel geven in diegenen in de primaire preventie setting met vergelijkbaar atherosclerotisch risico in de COMPASS trial [3-5]. Omdat antistollingstherapie is geassocieerd met schade (verhoogd risico op bloeding) is geschikte risicostratificatie belangrijk in primaire preventie setting.
Deze studie onderzocht of individuele risicobepaling, met gebruik van coronaire calciumscore (CAC) en traditionele risicobepaling, een hoog-risico populatie kan identificeren, die baat heeft bij lage dosis rivaroxaban voor primaire ASCVD preventie.
Het effect van lage dosis rivaroxaban werd in een model toegepast in het Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis (MESA) cohort. De MESA is een prospectieve, multicenter studie die bestond uit een multi-etnische populatie vrij van klinische ASCVD op baseline, endie geen antiplaatjes of antistollingstherapie gebruikte. Het MESA cohort includeerde 6814 deelnemers tussen juli 2000 en september 2002. 10-jaars ASCVD risico werd berekend met gebruikmaking van de Pooled Cohort Equations (PCE) [6] en CAC werd berekend met de Agatston methode. ASCVD was een samenstelling van CV sterfte, niet-fatale MI of niet-fatale beroerte. Relatieve risicoratio’s van de COMPASS werden toegepast op absolute event aantallen in het MESA cohort om NNT en NNH te berekenen, gestratificeerd voor ASCVD risico en baseline CAC.
Belangrijkste resultaten
- Samengestelde uitkomst was hoger in diegenen met CAC ≥300 in vergelijking met diegenen met CAC 0 (20.1 events/1000 persoonsjaren (PY) vs. 2.7 events/1000 PY; HR:2.9, 95%CI: 2.03-4.25, P<0.001). CAC gaf verdere risicoinformatie binnen 10-jaars ASCVD risicogroepen.
- Geschatte 5-jaars NNT met rivaroxaban was 75 in diegenen met CAC 100- <300 en NNT was 45 in personen met CAC ≥300.
- Er was geen associatie tussen CAC en bloedingsuitkomsten.
- Geschat 5-jaars NNH was 252 met CAC 100- <300 e NNT was 98 met CAC ≥300.
- Risicostratificatie met CAC resulteerde in grotere spreiding van risicocurves dan risicostratificatie met 10-jaars ASCVD risico.
- 2-jaars en 5-jaars nettovoordeel, met gebruik van relatieve risicoreductie van 20% voor netto-klinisch voordeel met lage dosis rivaroxaban in de COMPASS trial, was het hoogst in diegenen met CAC ≥100. Geschat 5-jaars netto voordeel was 85 met CAC 100- <300 en 49 met CAC ≥300.
Conclusie
Bepaling van atherosclerotische last door CAC in mensen zonder vastgesteld ASCVD, in aanvulling op 10-jaars ASCVD risicocalculatie, helpt bij het identificeren van een hoog-risico populatie die baat zullen hebben bij lage dosis rivaroxaban.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: