Gebruik secundaire preventietherapie na CABG neemt af in de tijd
Nieuws - 3 sep. 2019Secondary prevention medication after coronary artery bypass surgery and long-term mortality: A longitudinal population-based study from the SWEDEHEART registry
Gepresenteerd tijdens het ESC Congres 2019 in Parijs door Erik Björklund (Göteburg, Sweden)
Introductie en methoden
CABG is aanbevolen voor bepaalde patiënten met complexe coronaire arterieziekte (CAD). Secundaire preventie wordt aanbevolen om het risico op CAD progressie en sterfte te verminderen, maar publicaties hebben laag gebruik gemeld. Alle hartchirurgische ingrepen sinds 1992 in Zweden worden geregistreerd in het Swedish Cardiac Surgery registry, onderdeel van SWEDEHEART. Andere landelijke verplichte registers dekken uitgegeven medicatie, diagnose bij alle ziekenhuisopnames en datum en oorzaak van sterfte. Het totaal aan data maakt het mogelijk om follow-up op lange termijn te doen van een landelijk cohort in real-world setting.
Het doel van deze studie was om de uitgifte van statines, bètablokkers, RAAS-remmers (RAASi) en plaatjesremmers te beschrijven na CABG, in relatie tot leeftijd en sekse. Bovendien werden associaties onderzocht tussen longitudinaal gebruik van secundaire preventiemedicatie en sterfte op lange termijn. Baseline werd gezien als 6 maanden na ontslag na CABG (in 2006-2015). Medicatie blootstellingsstatus werd elke drie maanden geupdate tijdens follow-up. Follow-up eindigde bij sterfte, emigratie of op 31 december 2015.
Belangrijkste resultaten
- RAAS inhibitors werden het minst gebruikt. Plaatjesremmers, statines en bètablokkers warden meer gebruikt en in vergelijkbare mate. Gebruik van alle typen medicatie nam af in de tijd.
- Associaties tussen medicatiegebruik en mortaliteitsrisico lieten zien dat statines (adjHR: 0.56, 95%CI: 0.52-0.60, P<0.001), RAASi (adjHR: 0.78, 95%CI: 0.73-0.84, P<0.001) en plaatjesremmers (adj HR: 0.74, 95%CI: 0.69-0/81, P<0.001) significant het risico op sterfte verminderen.
- Gebruik van bètablokkers had geen significant effect op het mortaliteitsrisico (adj HR: 0.97, 95%CI: 0.90-1.06, P=0.54).
Conclusies
Het gebruik van secundaire preventiemedicatie na CABG was hoog vroeg na de ingreep, maar nam significant af in de tijd. Aanhoudende behandeling met statines, RAASi en plaatjesremmers was elk geassocieerd met een significante daling van het mortaliteitsrisico. Bètablokkerbehandeling was niet geassocieerd met betere overleving na CABG, dus deze data ondersteunen routinematig gebruik op lange termijn niet.
Deze bevinding ondersteunen wel de aanbevelingen in de richtlijnen voor gebruik van statines, RAASi en plaatjesremmers na CABG en ze onderstrepen het belang van voortdurende behandeling.
Als boodschap voor leken voegde Björklund toe dat CABG geen definitieve oplossing is voor CAD; het kan beter worden gezien als een chronische progressieve ziekte die continue behandeling vereist met secundaire preventiemedicatie, om langetermijnvoordelen te kunnen hebben van revascularisatie.
Discussie
Tijdens de persconferentie deelde Björklund dat de bètablokkerresultaten hem het meest verrasten, in het licht van LV functie. Maar dit kan het gevolg zijn van zeer ruwe inclusiecriteria. Het plan is om hier diepen in te duiken, aangezien dit een subanalyse betrof.
De vraag waarom gebruik van medicatie afnam in de tijd werd opgeworpen. Björklund antwoordde dat patiënten worden behandeld voor secundaire preventie, niet voor symptomen. Dus mogelijk zijn ze gestopt als ze zich goed voelen. Maar aangezien de conditie progressief is, is het belangrijk toch door te gaan met behandeling.
- Onze rapportage is gebaseerd op tijdens het ESC congres verstrekte informatie -
Deel deze pagina met collega's en vrienden: