Mobiliteitsbeperking in oudere patiënten na AMI is geassocieerd met later functieverlies
Association Between Mobility Measured During Hospitalization and Functional Outcomes in Older Adults With Acute Myocardial Infarction in the SILVER-AMI Study
Introductie en methoden
Meer dan een derde van de acute myocardinfarcten (AMIs) treden op in personen van 75 jaar en ouder [1]. Overleving na AMI in deze leeftijdsgroep is verbeterd [2,3], maar velen krijgen te kampen met functioneel verlies, zoals niet meer onafhankelijk dagelijkse activiteiten kunnen uitvoeren. Functionele achteruitgang vermindert niet alleen de onafhankelijkheid en kwaliteit van leven, het is ook een voorteken van slechte uitkomsten, zoals heropname [4], institutionalisering [5] en sterfte [6].
Er is weinig bekend over factoren die het risico op functieverlies vergroten in ouderen na ziekenhuisopname voor AMI. Er zijn aanwijzingen dat slechte mobiliteit gelinkt is aan een hoger sterfterisico [7], frailty [8] en functieverlies [9], maar eerdere studies hadden beperkte generaliseerbaarheid, of bepaalden de mobiliteit op een niet-optimaal moment.
Deze prospectieve studie in mensen van 75 jaar en ouder onderzocht daarom het verband tussen mobiliteit, bepaald tijdens een AMI-opname en het risico op functieverlies 6 maanden na ontslag. De SILVER-AMI studie [10] includeerde 3041 oudere volwassenen in 94 Amerikaanse ziekenhuizen. 454 Patiënten konden niet tot het einde gevolgd worden, waardoor 2587 deelnemers resteerden.
Mobiliteitsstatus werd bepaald tijdens het baseline interview, met behulp van de Timed ‘Up and Go’(TUG)[11] test, een prestatie-gebaseerde schatting die gevalideerd is voor gebruik in populaties met hartzorgen. Deelnemers werden ook gevraagd over hun functioneren 1 maand voor opname. Om TUG te volbrengen, werden deelnemers gevraagd op te staan vanuit zittende positie, 3m te lopen, te draaien, 3 m terug te lopen en weer te gaan zitten. Gebruik van hulpmiddelen was toegestaan, geen hulp van personen. Tijd nodig om TUG te volbrengen (in seconden) gold as score. Mobiliteit werd gecategoriseerd als behouden (≤15s), milde stoornis (>15s tot ≤25s), matige (>25s) en ernstige stoornis (onmogelijk om TUG te volbrengen). Deze studie bepaalde het effect van een mobiliteitsbeperking op de mogelijkheid om onafhankelijk 1 of meer essentiële activiteiten van het dagelijks leven (ADLs) uit te voeren en om 0.4 km te lopen, 6 maanden na ontslag, ten opzichte van de functionele status voor het AMI.
Belangrijkste resultaten
- Gemiddelde leeftijd van het cohort was 81.4 jaar (SD: 4.8). 35.4% waren beperkt in ADL of 0.4-km mobiliteit voor opname en 31% had geen mobiliteitsbeperking tijdens ziekenhuisopname.
- 648 van de 2587 (25.0%) deelnemers meldde functieverlies 6 maanden na ontslag ten opzichte van 4 weken voor opname. 12.8% Van de deelnemers rapporteerde ADL-beperking en 16.7% meldde daling van 0.4-km mobiliteit.
- Zichzelf wassen was de ADL waarin deelnemers de meeste achteruitgang ervoeren (8.5%), gevolgd door aankleden (6.5%), gaan zitten in en opstaan uit een stoel (4.4%) en thuis rondlopen (4.1%).
- Mobiliteitsbeperking tijdens opname was geassocieerd met beperking in ADLs en 0.4-km mobiliteit 6 maanden na ontslag. 3.8% Van diegenen met behouden mobiliteit meldden ADL afname, ten opzichte van 6.9% in diegenen met milde, en 18.6% in mensen met matige beperking, en 34.7% in diegenen met ernstige beperking.
- Gecorrigeerde OR voor enige ADL beperking, ten opzichte van diegenen met behouden mobiliteit, was aOR: 1.24 (95%CI: 0.74-2.09) voor diegenen met milde beperking, 2.67 voor matige beperking (95%CI: 1.67-4.27) en 5.45 voor ernstige beperking (95%CI: 3.29 tot 9.01). Voor beperking van 0.4 km-lopen, waren de aORs respectievelijk 1.51 (95%CI: 1.04-2.20), 2.03 (95%CI: 1.37-3.02) en 3.25 (95%CI: 2.02-5.23).
Conclusie
Deze multicenter, prospectieve studie laat zien dat mobiliteitsbeperking in ouderen (>75 jaar) ten tijde van ziekenhuisopname voor acuut myocardinfarct, zoals gemeten met TUG, geassocieerd is met een hoger risico op functiebeperking 6 maanden na ontslag. Achteruitgang betrof diverse dagelijkse activiteiten en mobiliteit rondom het huis. Deze bevindingen doen vermoeden dat TUG als een nuttige ‘geriatrische biomarker’ kan dienen om oudere patiënten te identificeren die risico lopen op functieverlies.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: