Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Bredere definitie met gebruik van klinische waarschijnlijkheid en D-dimeer identificeert meer individuen met laag PE risico

Diagnosis of Pulmonary Embolism with d-Dimer Adjusted to Clinical Probability

Literatuur - Kearon C, de Wit K, Parpia S, et al. - N Engl J Med 2019;381:2125-34. DOI: 10.1056/NEJMoa1909159

Introductie en methoden

Beeldvorming van de borstkas met computer tomografische pulmonaire angiografie om pulmonaire embolie (PE) te diagnosticeren heeft nadelen, zoals blootstelling aan straling, reacties op contrastvloeistof, hoge kosten en het kan tijdrovend zijn en zou daarom gemeden moeten worden indien mogelijk. Een methode om PE uit te sluiten omvat bepalen van klinische pre-test waarschijnlijkheid (C-PTP) [-3] en meten van D-dimeer niveaus. Bloed D-dimeer niveau is gecorreleerd met de waarschijnlijkheid van het hebben van pulmonaire embolie [4,5] en gebruik van een drempelwaarde van 500 ng/mL geeft een hoog negatieve voorspellende waarde.

Het is vastgesteld dat PE uitgesloten kan worden in patiënten met een laag C-PTP en D-dimeer niveau<500 ng/mL [1-3,6,7], maar dit gebeurt maar in 30% van poliklinische patiënten. Om mogelijk dit aantal te verhogen werden twee definities gebruikt om PE uit te sluiten: een D-dimeer niveau <1000 ng/mL in patiënten met laag C-PTP en een D-dimeer <500 ng/mL in patiënten met een matig C-PTP.

In de Pulmonary Embolism Graduated D-dimer (PEGeD) studie werd de strategie bestaande uit twee definities toegepast om PE uit te sluiten. Poliklinische patiënten met symptomen of signalen wijzend op PE kwamen in aanmerking voor deze prospectieve managementstudie. Exclusiecriteria omvatten antistollingstherapie voor 24 uur, grote operatie binnen 21 dagen, bekend D-dimeer niveau voor C-PTP bepaling, het ondergaan van beeldvorming van de borstkas, aanhoudende behoefte voor antistollingstherapie. C-PTP werd bepaald door 7 item Wells voorspellende regel en ingedeeld als laag (Wells score 0-4.0), matig (4.5-6.0) of hoog ((≥6.5). D-dimeer werd gemeten in patiënten met een laag of matig C-PTP. De PEGeD algoritme was als volgt: patiënten met laag C-PTP en D-dimeer<1000 ng/mL of met matige C-PTP en D-dimeer <500 ng/mL ondergingen geen verder testen voor PE en ontvingen geen antistollingstherapie. Alle andere patiënten ondergingen beeldvorming van de borstkas en ontvingen antistollingstherapie als ze PE hadden. Studie-uitkomsten werden bepaald 90 dagen na de eerste diagnostische testen. Primaire uitkomst was symptomatische veneuze trombo-embolie (VT), dat PE of diep veneuze trombose omvat. 2017 Patiënten werden geïncludeerd van december 2015 tot mei 2018.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Deze prospectieve managementstudie van patiënten met verdacht PE toonde aan dat het toepassen van een strategie van laag C-PTP en D-dimeer<1000 ng/mL een groep van individuen identificeerde met laag risico op PE. Ook de strategie van matige C-PTP gecombineerd met D-dimeer niveau <500 ng/ml om PE uit te sluiten was geassocieerd met laag risico op PE. Verder verminderde het gebruik van de PEGeD algoritme het gebruik van beeldvorming van de borstkas.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op N Engl J Med

Deel deze pagina met collega's en vrienden: