Geen verband tussen HDL partikelconcentratie en risico op MACE na ACS
Association of HDL particle concentration with cardiovascular risk following acute coronary syndrome: A case-cohort analysis of the dal-Outcomes trial
Literatuur - Salahuddin T, Kittelson J, Tardif J-C et al. - Am Heart J 2019, doi.org/10.1016/j.ahj.2019.12.003Introductie en methoden
Epidemiologische onderzoeken laten zien dat hoge dichtheid lipoproteïne cholesterol (HDL-c) omgekeerd geassocieerd is met risico op coronaire hartziekte. Het is echter ook aangetoond dat HDL-c geen betrouwbare voorspeller is voor het optreden van grote nadelige CV events (MACE) bij patiënten met vastgestelde coronaire hartziekte. In klinische trials heeft verhoging van HDL-c met medicatie niet tot een reductie van MACE geleid, vooral niet wanneer statines werden gebruikt [1-3]. Data van cohortstudies en klinische trials suggereren dat totaal HDLP een betere indicator van HDL-c functie is dan HDL-c concentratie en dus een betere voorspeller van MACE [4-7]. Ook kan de verdeling van HDL partikels (HDLP) mogelijk bijdragen aan een CV risico voorspelling. De huidige studie onderzocht of de totale concentratie van HDLP, vergeleken met HDL-c, een betere voorspeller is van MACE bij ACS patiënten.
De huidige studie onderzocht een nested case-cohort subgroep van patiënten die deelnamen aan de gerandomiseerde gecontroleerde dal-OUTCOMES trial [2]. Het trialcohort bestond uit 15.871 patiënten met recent ACS. Patiënten in het cohort, van wie 97% statines gebruikte, werden tussen 4 en 12 weken na ACS gerandomiseerd naar twee groepen: de behandelgroep kreeg oraal tweemaal daags 600 mg van de cholesterylester transfer proteïne (CETP)-remmer dalcetrapib (dat HDL-c en HDLP-waarden verhoogt) en de controlegroep kreeg placebo. De primaire uitkomst, tijd tot het eerste optreden van MACE, gedefinieerd als sterfte door coronaire hartziekte, niet-fataal myocardinfarct, ischemische beroerte, ziekenhuisopname voor instabiele angina of gereanimeerde hartstilstand, was niet verlaagd met dalcetrapib, in vergelijking met placebo.
De case-cohort subgroep van de huidige studie omvatte 1378 unieke patiënten: 476 cases (patiënten met een primaire MACE-uitkomst) en 902 controles die deze uitkomst niet hadden op het moment dat de cases wel een MACE-uitkomst hadden, en hetzelfde type index ACS hadden als de cases. Bij deze patiënten werden totale HDLP, kleine, middelgrote en grote HDLP, lage dichtheid lipoproteïnepartikels (LDLP) en zeer lage dichtheid lipoproteïnepartikels (VLDLP), HDL-c, LDL-c en triglycerideconcentraties gemeten met behulp van nucleaire magnetische resonantie (NMR) spectroscopie op baseline (4-12 weken na ACS, 1378 individuen en na 3 maanden (1203 individuen). Mediane follow-up van cases en controles was 28 maanden.
Deze studie onderzocht of (veranderingen in) HDLP concentratie het risico op MACE voorspelden, als ook de associatie van MACE met HDLP-subklassen, en HDL-c. Bovendien werd gekeken of er een interactie was van toegewezen studiebehandelingen met HDLP of HDL-c op MACE.
Belangrijkste resultaten
- Er waren geen significante verschillen tussen cases en controles in baseline HDL-c, HDLP of HDLP-subklassen. Echter, baseline LDL-c en LDLP waren significant hoger in cases (LDL-c: cases 80,5 ± 31,0 mg/dL, controles 75,6 ± 25,8 mg/dL, P = 0,003 en LDLP: cases 995,5 ± 332,3 nmol/L, controles 944,4 ± 288,5 nmol/L, P = 0,005).
- Er waren geen associaties tussen baseline HDLP of HDL-c en MACE in ongecorrigeerde en corrigeerde modellen. Ook was er geen interactie van behandeling met baseline HDLP of baseline HDL-c op MACE.
- Drie maanden na randomisatie waren in de placebogroep de concentraties van HDLP, HDL-c en apolipoproteïne A1 licht toegenomen ten opzichte van de baseline. In de dalcetrapibgroep, waren deze concentraties aanzienlijk meer toegenomen (P <0,001): toename in totale, grote, middelgrote, kleine HDLP en HDL-c waren respectievelijk +7%, +59%, +6%, and -5%; en +31%.
- Veranderingen van baseline tot 3 maanden in HDLP, grote en kleine subklassen van HDLP en HDL-c bleken niet geassocieerd met het risico op MACE in niet-gecorrigeerde en gecorrigeerde modellen. Na correctie, was middelgrote HDLP wel geassocieerd met MACE. Er waren geen interacties van toegewezen behandelingen met veranderingen van HDLP of HDL-c na 3 maanden in op het risico van MACE.
Conclusie
In deze studie waren HDLP en HDL-c niet geassocieerd met MACE in patiënten na een ACS event, in een cohort waarin vrijwel alle patiënten met statines werden behandeld.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: