Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Behoefte aan verbetering van screening en behandelen van CAD patiënten met dysglycemie

Screening for Glucose Perturbations and Risk Factor Management in Dysglycemic Patients With Coronary Artery Diseased - A Persistent Challenge in Need of Substantial Improvement: A Report From ESC EORP EUROASPIRE V

Literatuur - Ferrannini G, de Bacquer D, De Backer G et al., - Diabetes Care 2020. https://doi.org/10.2337/dc19-2165

Introductie en methoden

Morbiditeit en mortaliteit in patiënten met coronair vaatlijden (CAD) is behoorlijk hoger in aanwezigheid van dysglycemie, waaronder type 2 diabetes vallen en de voorafgaande conditie van afgenomen glucose intolerantie (IGT) [1-3]. Alhoewel richtlijnen aanbevelen dat CAD patiënten gescreend zouden moeten worden voor afwijkende glucoseveranderingen, is in ongeveer tweederde van CAD patiënten T2DM en IGT niet herkend [4,5].

Meer dan 20 jaar hebben de EUROASPIRE (European Action on Secondary and Primary Prevention by Intervention to Reduce Events) cross-sectionele surveys diagnostische en therapeutische strategieën vergeleken met standaardbehandeling aangeraden in de richtlijnen [3,6-10]. De EUROASPIRE IV survey benadrukte de behoefte voor verbetering van screening voor afwijkende glucoseveranderingen, in leefstijl en risicofactorverbeteringen en in farmacologische behandeling van CAD patiënten [3,8].

De EUROASPIRE V survey bepaalde de prevalentie van bekende en nieuw ontdekte dysglycemie en behandeling in CAD patiënten. ESC EORP EAV is een cross-sectionele studie uitgevoerd in 2016-2017 in 131 centra in 27 landen van de ESC. Patiënten met een eerste of herhaalde diagnose van CAD or diegenen die behandeling van CABG, PCI, acuut MI of acute myocardiale ischemie ontvingen kwamen in aanmerking en 8261 patiënten werden geïncludeerd, 6-24 maanden voordat het onderzoek plaats vond. Mediane tijd tussen het indexevent en interview voor datacollectie was 1.1 jaar (IQR: 0.8-1.6). Een orale glucosetolerantietest (OGTT) werd uitgevoerd na inname van 75 g glucose in 200 mL in de morgen na ≥10 uur nuchter. Dysglycemie was gedefinieerd als aanwezigheid van T2DM of IGT volgens de WHO, gebaseerd op glucosewaarden gemeten met OGTT. Plasma glucose (PG) werd geanalyseerd wanneer iemand nuchter was, en 2 uur na glucoseload (2hPG) met een point-of-care techniek.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Screening voor dysglycemia mbv OGTT van CAD patiënten in de ESC EORP EUROASPIRE V studie toonde aan dat in een groot deel van patiënten diabetes of IGT niet herkend werd: de aanwezigheid van dysglycemia verdubbelde van een zelfgerapporteerd percentage van 29.7% naar 58.8% met screening. Bovendien waren farmacologische behandeling en behalen van streefwaarden voor risicofactoren in CAD patiënten slecht en behoeft dit directe actie met in acht neming van het aanzienlijk hoger CV risico in deze cardiometabole patiënten.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Diabetes Care

Deel deze pagina met collega's en vrienden: