Hoog risico op veneuze trombo-embolie bij opgenomen COVID-19-patiënten

De cumulatieve incidenties van gediagnosticeerde en symptomatische VTE zijn verhoogd bij COVID-19-patiënten opgenomen in het Amsterdam UMC, met hoger risico in diegenen opgenomen op de IC dan op zaal.

Incidence of venous thromboembolism in hospitalized patients with COVID-19
Literatuur - Middeldorp S, Coppens M, van Haaps TF et al., - J Thromb Haemost 2020. doi:10.1111/jth.14888

Inleiding en methoden

Studies uit China laten zien dat COVID-19-patiënten verhoogde stollingsactivatie hebben. Een toename in D-dimeren (0,5 mg/L of hoger) bij 46-63% van de patiënten, evenals milde trombocytopenie en verlengde protrombinetijd werden waargenomen in deze studies [1, 2]. Stollingsactivatie bij COVID-19-patiënten leek ook te correleren met ernstig ziekteverloop, waaronder opname op de IC en overlijden. Overleden patiënten hadden, vergeleken met patiënten die COVID-19 overleefden, hogere D-dimeren bij ziekenhuisopname en een toename in D-dimeren tijdens opname [3]. Echter, geen van de vorige studies beschreef het aantal COVID-19-patiënten met trombotische complicaties. Sinds de pandemische verspreiding van het SARS-CoV2 virus hebben anekdotische rapporten een hoge incidentie van trombotische complicaties bij COVID-19-patiënten beschreven.

De huidige studie evalueerde de incidentie en risicofactoren van veneuze trombo-embolie (VTE) bij COVID-19-patiënten (n=198) opgenomen in het Amsterdam UMC tussen 2 maart en 12 april, 2020. Deze groep patiënten werd onderverdeeld in patiënten op de IC (n=74) en patiënten op zaal (n=124). Patiënten die waren opgenomen voor andere medische redenen en gediagnosticeerd werden met COVID-19 tijdens opname, werden niet geïncludeerd. Alle COVID-19-patiënten kregen standaard tromboseprofylaxe en vanaf 3 april kregen IC-patiënten een twee keer zo hoge dosis van de laagmoleculairgewicht heparine nadroparine vergeleken met de dosis voor patiënten op zaal. Primaire uitkomstmaat was gedefinieerd als diagnose van VTE, inclusief distale of proximale DVT, PE of veneuze trombose op andere plekken waaronder katheter-gerelateerde trombose. Secundaire uitkomstmaat was gedefinieerd als symptomatische VTE, exclusief gevallen die werden gedetecteerd door bilaterale echografie van de benen.

Belangrijkste resultaten

  • IC-patiënten hadden bij opname hogere waarden van D-dimeer dan patiënten op zaal (mediaan 2,1 mg/L vs. 1,1 mg/L, P=0,006).
  • Wanneer alle patiënten werden meegenomen in analyse waren de cumulatieve incidenties van VTE 15% na 7 dagen (95% CI: 9,3-22) en 34% na 14 dagen (95% CI: 23-46). De cumulatieve incidenties van symptomatische VTE waren 11% na 7 dagen (95% CI: 5,8-17) en 23% na 14 dagen (95% CI: 14-33).
  • VTE geanalyseerd als tijdsvariërende variabele was significant geassocieerd met sterfte (HR 3,3; 95% CI: 1,2-8,9), ook na correctie voor leeftijd, geslacht en opname op de IC-afdeling (gecorrigeerde HR 2,9; 95% CI: 1,02-8,0).
  • Bij vergelijking van patiënten op de IC-afdeling met patiënten op zaal, was het aantal patiënten met VTE significant hoger voor IC-patiënten dan voor patiënten op zaal (39% vs. 3,2%; subdistributie HR 7,3; 95% CI: 2,5-21). Ook hadden meer IC-patiënten symptomatische VTE (24% vs. 3,2%; SHR 3,8; 95% CI: 1,3-12).
  • De cumulatieve incidenties van VTE bij IC-patiënten was 25% na 7 dagen (95% CI: 15-36) en 48% na 14 dagen (95% CI: 33-61). De cumulatieve incidenties van symptomatische VTE bij IC-patiënten was 15% na 7 dagen (95% CI: 7,8-25) en 31% na 14 dagen (95% CI: 19-44).
  • Naast verblijf op de IC, lieten univariabele regressieanalyses zien dat ook andere risicofactoren geassocieerd waren met VTE, namelijk een lager aantal lymfocyten (SHR 0,59 per 1*109/L toename; 95% CI: 0,37-0,93), hogere ratio neutrofielen-tot-lymfocyten (SHR 2,4 per eenheidstoename; 95% CI: 1,5-3,7) en hogere waarde van D-dimeren (SHR 1,8 per 1 mg/L toename; 95% CI: 1,3-2,4).

Conclusie

De huidige studie liet zien dat COVID-19-patiënten, met name patiënten opgenomen op de IC-afdeling, een hoog risico op VTE hadden. Ook was VTE geassocieerd met een lager aantal lymfocyten, een hogere ratio neutrofielen-tot-lymfocyten, een hogere waarde van D-dimeren, en met overlijden. Dit hoge risico in COVID-19-patiënten zou moeten leiden tot sterkere klinische verdenking en lagere drempel voor diagnostische beeldvorming voor DVT of PE. Om VTE te voorkomen en overleving te verbeteren, zijn meer studies nodig die optimale diagnostische en profylactische strategieën onderzoeken.

Referenties

1. Guan W, Ni Z, Hu Y, et al. Clinical Characteristics of Coronavirus Disease 2019 in China. N Engl J Med. 2020:1-13.

2. Zhou F, Yu T, Du R, et al. Clinical course and risk factors for mortality of adult inpatients with COVID-19 in Wuhan, China: a retrospective cohort study. Lancet. 2020;395(10229):1054-1062.

3. Wang D, Hu B, Hu C, et al. Clinical Characteristics of 138 Hospitalized Patients with 2019 Novel Coronavirus-Infected Pneumonia in Wuhan, China. JAMA - J Am Med Assoc.

2020;323(11):1061-1069.

Vind dit artikel online op J Thromb Haemost Bekijk een video over deze studie

Registreren

We zijn blij te zien dat je geniet van CVGK…
maar wat dacht u van een meer gepersonaliseerde ervaring?

Registreer gratis