Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Triglyceride-rijk lipoproteïne-cholesterol en small dense LDL-c verschillend geassocieerd met toekomstige CV events

Triglyceride-Rich Lipoprotein Cholesterol, Small Dense LDL Cholesterol, and Incident Cardiovascular Disease

Literatuur - Duran EK, Aday AW, Cook NR et al., - J Am Coll Cardiol. 2020. doi: 10.1016/j.jacc.2020.02.059.

Introductie en methoden

Verlaging van LDL-c heeft een ongeëvenaard voordeel voor de preventie van atherosclerose [1,2]. Desalniettemin blijft de identificatie van andere lipide-targets die verantwoordelijk kunnen zijn voor het residuele atherosclerotische risico een prioriteit [3]. Eerdere studies hebben sterke associaties aangetoond tussen triglyceride-rijk lipoproteïne-cholesterol (TRL-c) en small dense LDL-c (sdLDL-c) en coronaire hartziekte (CHD) [3-9]. Prospectieve data voor TRL-C en sdLDL-C zijn echter schaars voor beroerte en afwezig voor perifeer vaatlijden (PAD) [10-12]. Deze case-cohortstudie evalueerde of TRL-c en sdLDL-c atherogeen zijn in verschillende vaatbedden bij gezonde deelnemers in de Womens Health Study (WHS).

De WHS is een voltooide gerandomiseerde studie met aspirine en vitamine E in de primaire preventie van CVD en kanker bij 39,876 vrouwen van 54 jaar of ouder [13,14]. Van 27,552 deelnemers waren bloedmonsters beschikbaar. De studie startte in 1992 en werd in 2004 afgerond, waarna vrouwen werden uitgenodigd om deel te nemen aan observationele follow-up. Deelnemers werden continu gevolgd voor het optreden van incident myocardinfarct (MI), ischemische beroerte (IS), CV sterfte en PAD tijdens een follow-upperiode van 15.7 jaar. De studiepopulatie van de huidige studie bestond uit 480 vrouwen met incidente totale CVD (n- coronaire en cerebrovasculaire aandoeningen [CCVD] = 380, nPAD = 114) en een subgroep van 496 vrouwen gematcht naar leeftijd en rookstatus. Risicoassociaties werden geëvalueerd voor de samengestelde uitkomst van totale CVD (MI, IS, PAD en CV sterfte), een samengestelde uitkomst van CCVD (gedefinieerd als MI, IS of CV sterfte) en individuele uitkomsten (MI, IS of PAD).

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Verhoogde TRL-c-niveaus waren geassocieerd met een verhoogd risico op MI en PAD, zelfs bij personen met klinisch normale apolipoproteïne B-niveaus. Verhoogde sdLDL-c-niveaus waren geassocieerd met een verhoogd risico op MI. Deze bevindingen zijn relevant voor het begrijpen van residueel CV risico en voor het vinden van nieuwe behandeltargets voor de preventie van atherosclerose.

Redactioneel commentaar

In hun redactionele commentaar [15] beschrijven Watts en Chan dat verschillende observationele studies hebben aangetoond dat TRL’s CVD events voorspellen onafhankelijk van LDL-C. Mendeliaanse randomisatiestudies hebben de causale rol van TRL's bevestigd [16-18]. Onafhankelijke effecten van sdLDL op CVD events werden gerapporteerd [19], maar niet zo overtuigend als voor TRL's [16]. De huidige studie toonde een verband aan tussen TRL-c, maar niet sdLDL-c, en PAD. TRL's kunnen een grotere lipotoxiciteit en sub-endotheliale retentie hebben die ontstekingsreacties veroorzaken [16,20], wat de sterkere associatie van TRL-c met PAD zou kunnen verklaren. Recent bewijs suggereert echter dat alle apoB-bevattende lipoproteïnen in dezelfde mate atherogeen zijn [16,21,22].

LDL, TRL en apoB zijn nauw aan elkaar gecorreleerd. Dit maakt het erg lastig om de onafhankelijke bijdrage van elke blootstelling aan CVD uitkomsten statistisch te bepalen. Dit probleem wordt niet overwonnen door het design van de huidige studie. Bovendien beperkte de huidige studie zich tot primaire preventie in vrouwen. Verdere studies zijn nodig om te bevestigen of vergelijkbare bevindingen van toepassing zijn op mannen en mensen van verschillende etnische groepen. Voorspellende studies bij hoog-risico patiënten op optimale standaardzorg zijn in het bijzonder relevant, aldus Watts en Chan.

Hypertriglyceridemie, non-HDL-C en apoB kunnen nuttige maten zijn bij risicobeoordelingen, bijvoorbeeld bij de beslissing om een statine te starten (bij patiënten met een borderline of gemiddeld risico), of bij de beslissing of andere therapieën moeten worden toegevoegd aan maximaal getolereerde statines (bij patiënten met een hoog risico). Non-HDL-c en apoB zijn voorgesteld als behandeltargets, secundair aan LDL-c [23,24]. Op dit moment is er echter geen hard bewijs dat behandelingen gericht op TRL-c-, apoB- of LDL-deeltjes, naast verlaging van LDL-c, specifiek CVD events of zorguitgaven verminderen [24-26]. De voordelen van TRL-c- en sdLDL-c-metingen moeten volgens de auteurs niet alleen worden aangetoond in observationele studies, maar ook in interventiestudies. In een bredere context moeten verschillende determinanten van het residuele ASCVD risico in ogenschouw worden genomen, zoals leeftijd, familiegeschiedenis, roken, hypertensie en diabetes. Verder zijn het gebruik van biomarkers voor ontsteking, coagulatie, plaatjesfunctie en oxidatieve stress, evenals genetische indices ook relevant in de context van precisiegeneeskunde [27-29].

Referenties

Toon referenties

Find this article online at J Am Coll Cardiol.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: