SGLT2i verbetert nieruitkomsten ongeacht eGFR dip
Nieuws - 8 juni 2020Kidney implications of the initial eGFR response to SGLT2 inhibition with empagliflozin: the ‘eGFR dip’ in EMPA-REG OUTCOME
Gepresenteerd op het virtuele ERA-EDTA congres door Bettina J Kraus (Würzburg, Duitsland)
Introductie en methoden
De SGLT2 remmer empagliflozine vermindert nier-risico in patiënten met T2DM en vastgesteld CVD. Behandeling met empagliflozine veroorzaakt een initiële dip in eGFR. Deze dip wordt gezien voor de gehele klasse van SGLT2 remmers. Alhoewel de dip grotendeels reversibel is heeft deze initiële dip tot bezorgdheid geleid in sommige klinische settings.
Doelstelling van deze post-hoc analyse van EMPA-REG OUTCOME waren het karakteriseren van de initiële eGFR dip met gebruik van empagliflozine, bepalen van baselinefactoren die een eGFR dip veroorzaken, beschrijven van nier-veiligheid en -uitkomsten voor voorspellende factoren en onderzoeken of de initiële eGFR dip verlaging van nieruikomsten door empagliflozinebehandeling beïnvloedt.
Patiënten werden ingedeeld door % initiële eGFR verandering van baseline tot 4 weken als eGFR dipper: >10% afname, eGFR intermediair: >0 tot ≤10% afname, eGFR non-dipper: geen afname.
Belangrijkste resultaten
- Empagliflozine veroorzaakt een verschuiving naar meer eGFR dipper >10% (28% in patiënten die empagliflozine gebruiken vs. 13% in patiënten op placebo). Patiënten die een eGFR afname >30% meemaakten was 1.4% in patiënten op empagliflozine en 0.9% in patiënten op placebo.
- Gemiddelde baseline eGFR was hoger in de eGFR intermediair-groep in vergelijking met de eGFR non-dipper-groep en de eGFR dipper-groep had een lager baseline eGFR dan de twee andere groepen.
- Voor alle 3 groepen was er een rebound van eGFR na 12 weken gevolgd door een uniforme stabilisatie van eGFR voor de rest van de behandelperiode.
- Na stoppen van behandeling (mediaan: 3 jaar) verhoogde eGFR na follow-up in alle drie categorieën, terwijl eGFR onveranderd bleef in diegenen die placebo namen.
- Gebruik van diuretica en hoger KDIGO risicocategorie waren voorspellend voor eGFR dip >10% (OD 4.4, 95%CI: 2.3-8.5 in diegenen op diuretica en erg hoog KDIGO risico).
- Serieuze nadelige events en nier nadelige events waren consistent voor diegenen op placebo vs. empagliflozine voor alle subgroepen van diureticagebruik (ja/nee) en KDIGO risico (van laag tot erg hoog risico).
- De samengestelde uitkomst van incidente of verslechterende nefropathie en harde nieruitkomsten waren consistent verlaagd met empagliflozine in vergelijking met placebo in diegenen met dipping OR ≤2.7 en dipping OR >2.7.
- Een eGFR dip had geen groot effect op risicoreductie voor incidente of verslechterende nefropathie na week 4 (HR in een model met correctie voor eGFR dip >10% van baseline tot week 4 was 0.58 (95%CI: 0.50-0.66) en HR met het primaire model was 0.61 (95%CI: 0.53-0.69).
Conclusies
Deze post-hoc analyse van de EMPA-REG OUTCOME toonde dat ongeveer 1 in 4 patiënten die empagliflozine namen een eGFR dip >10% meemaakten. Ten tweede, waren diuretica en hoger KDIGO risico onafhankelijke voorspellers van een initiële eGFR dip >10% met empagliflozine. Ten derde, empagliflozine gebruik was veilig voor subgroepen met hoger voorspellend OR voor een eGFR dip. Als laatste, verbeterde empaglilfozine nieruitkomsten ongeacht een eGFR dip.
Discussie
Als antwoord op een vraag of het effect van RAASi op dippen, zei Kraus dat ze dit bestudeerd hadden. Het is ten eerste belangrijk op om te merken, volgens Kraus, dat ~80% van de patiënten in de EMPA-REG OUTCOME trial RAAS remmers gebruikten op baseline. Vervolgens had analyse van voorspellende waarde van gebruik van ACEi/ARBs laten zien dat er een verhoogd risico op dippen was in diegenen op ACEi/ARBs, maar dat er geen interactie was met behandeling met empagliflozine.
Er was een vraag over wanneer je je zorgen moest maken over een eGFR dip. Kraus zei om altijd rekening te houden met de klinische setting en andere oorzaken zoals AKI uitgesloten moeten worden. Volgens haar kan een <20% verandering in eGFR worden gezien als binnen de klinische range. In deze subanalyse waren er geen veiligheidssignalen met een afkapwaarden van 10%.
‘Is het nodig om de dosis van lusdiuretica aan te passen na starten met SGLT2 remmer’ vroeg iemand zich af. Kraus antwoordde dat er geen verschil in volumedepletie werd gezien tussen diegenen op empagliflozine vs. placebo, maar er moet wel gekeken worden of volumedepletie optreedt na het toevoegen van SGLT2i in een patiënten op diuretica.
-Onze verslaglegging van ERA-EDTA 2020 is gebaseerd op de informatie die beschikbaar is gesteld tijdens het congres-
Deel deze pagina met collega's en vrienden: