Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Gebruik van genetische tests verhoogt aantal diagnoses voor FH

Incorporation of genetic testing significantly increases the number of individuals diagnosed with familial hypercholesterolemia

Literatuur - Brown EE, Byrne KH, Davis DM et al., - J Clin Lipidol. 2020. doi: 10.1016/j.jacl.2020.02.006.

Introductie en methoden

Familiare hypercholesterolemie (FH) wordt meestal veroorzaakt door pathogene varianten in APOB, LDLR, PCSK9 en LDLRAP1 en wordt gekenmerkt door verhoogde LDL-c-waarden. Patiënten lopen een hoog risico atherosclerotische CVD te ontwikkelen [1-3]. Er zijn meerdere diagnostische criteria voor FH, zoals de US Make Early Diagnoses Prevent Early Deaths Program Diagnostic Criteria (US MEDPED), Simon Broome criteria en Dutch Lipid Clinic Network (DLCN) criteria [4-7]. US MEDPED houdt rekening met het totale cholesterolgehalte en de familiegeschiedenis van FH. Simon Broome en DLCN criteria houden ook rekening met fysieke tekenen van FH, persoonlijke of familiegeschiedenis van premature coronaire hartziekte of hyperlipidemie, en een positieve genetische test. Een consensusverklaring gepubliceerd in het Journal of American Collage of Cardiology (JACC) over het gebruik van genetische tests voor FH beveelt genetische tests aan bij volwassenen met LDL persistent ≥250 mg/dL (ongeacht familiegeschiedenis), bij volwassenen met LDL-c persistent ≥190 mg/dL (met familiegeschiedenis van hyperlipidemie of premature CAD) en bij volwassenen met LDL-c persistent ≥160 mg/dL (met familiegeschiedenis van hyperlipidemie en ofwel een persoonlijke of familiegeschiedenis van premature CAD) [8]. Ondanks deze criteria en aanbevelingen blijft FH echter ondergediagnosticeerd. Een mogelijke verklaring voor onderdiagnose zou kunnen zijn dat genetische tests niet in evaluaties worden meegenomen. Deze studie vergeleek het aantal diagnoses voor FH vóór en na genetische tests.

In totaal werden 134 volwassenen in de analyse geïncludeerd die werden gezien in de Advanced Lipid Disorders Clinic van het John Hopkins Hospital voor evaluatie voor FH en die genetische tests ondergingen. Pediatrische patiënten en personen met homozygote FH werden uitgesloten. De criteria van US MEDPED, Simon Broom en DLCN werden vóór en na genetische tests op elke patiënt toegepast. Genetische testen omvatten sequencing en deletieduplicatieanalyse van APOB, LDLR, PCSK9 en LDLRAP1 genen.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Afhankelijk van de gebruikte criteria (US MEDPED, Simon Broome of DLCN), leidde integratie van genetische tests tot identificatie van 11-14 extra patiënten met FH, vergeleken met classificatie alleen op basis van klinische criteria. Dit suggereert dat familiegeschiedenis en fenotype van een patiënt alleen niet altijd voldoende zijn voor de diagnose van FH.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op J Clin Lipidol.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: