Verslechtering van LVEF tot middenbereik verhoogt risico op nadelige uitkomsten bij HFmrEF

Patiënten bij wie LVEF verslechterde van normaal naar middenbereik, hadden een significant hoger risico op nadelige uitkomsten in vergelijking met diegenen bij wie LVEF was verbeterd van lagere waarden.

Association of Prior Left Ventricular Ejection Fraction With Clinical Outcomes in Patients With Heart Failure With Midrange Ejection Fraction
Literatuur - Brann A, Janvanishstaporn S, and Greenberg B - JAMA Cardiol. 2020. doi: 10.1001/jamacardio.2020.2081.

Introductie en methoden

Veel trials naar therapieën voor HF excludeerden patiënten met hartfalen (HF) met midrange-ejectiefractie (HFmrEF, LVEF tussen 40% en 50%). Er is daarom minder informatie bekend over klinische kenmerken van patiënten met HFmrEF, vergeleken met patiënten met HF met behouden ejectiefractie (HFpEF, LVEF van 50% of hoger) en patiënten met HF met verminderde ejectiefractie (HFrEF, LVEF minder dan 40%) [1-3]. Overgang naar de HFmrEF-categorie kan plaatsvinden door verbetering van een voorheen verminderde LVEF of verslechtering van een voorheen normale LVEF. Deze retrospectieve cohortstudie evalueerde of het risico op toekomstige events bij HFmrEF patiënten werd beïnvloed door verandering in LVEF van een eerdere meting.

Er werden in totaal 448 volwassenen met gedocumenteerde HFmrEF in deze analyse geïncludeerd. Alle geïncludeerde patiënten hadden een LVEF van 40% tot 50% gemeten met transthoracale echocardiografie (TTE) en ten minste één eerdere TTE ter vergelijking die ten minste 3 maanden vóór de indexstudie werd uitgevoerd. Patiënten werden gecategoriseerd op basis van de observatie of hun LVEF ofwel verbeterd was ten opzichte van een eerdere LVEF van minder dan 40% (verbeterde groep, n = 157, 35%), stabiel bleef tussen 40% en 50% (stabiele groep, n = 67, 15%) ) of verslechterd was ten opzichte van een eerdere LVEF van meer dan 50% (verslechterde groep, n = 224, 50%).

De onderzochte uitkomsten waren de samengestelde uitkomst van sterfte door alle oorzaken en ziekenhuisopname door alle oorzaken, de samengestelde uitkomst van CV sterfte en HF ziekenhuisopname, en elk van de afzonderlijke componenten. De mediane follow-up was 2.24 (IQR 1.87-2.53) jaar.

Belangrijkste resultaten

  • Patiënten in de verslechterde groep hadden een verhoogd risico op de samengestelde uitkomst van sterfte door alle oorzaken en ziekenhuisopname door alle oorzaken vergeleken met patiënten in de verbeterde groep (HR 1.34, 95%CI 1.10-1.82, P=0.03). Dit verschil bleef behouden na multivariabele analyse.
  • Wanneer gekeken werd naar individuele uitkomsten, werd een trend naar een verhoogd risico op sterfte door alle oorzaken (HR 1.48, 95%CI 0.96-2.23, P=0.08) en ziekenhuisopname door alle oorzaken (HR 1.31, 95%CI 0.99-1.80, P=0.06) waargenomen in de verslechterde groep vergeleken met de verbeterde groep.
  • Patiënten in de verslechterde groep hadden ook een verhoogd risico op de samengestelde uitkomst van CV sterfte en HF ziekenhuisopname (HR 1.71, 95%CI 1.08-2.50, P=0.02), vergeleken met patiënten in de verbeterde groep. Dit verschil bleef ook behouden na multivariabele analyse. Wat de individuele resultaten betreft, werd een trend naar een hoger risico op CV sterfte waargenomen in de verslechterde groep vergeleken met de verbeterde groep (HR 1.90, 95%CI 0.95-3.78, P=0.07). Er werd geen verschil in risico op HF ziekenhuisopname tussen de groepen waargenomen.
  • Er werden geen significante verschillen in uitkomsten waargenomen tussen de verbeterde groep en de stabiele groep.

Conclusie

Patiënten bij wie de LVEF verslechterde van meer dan 50% tot het bereik van 40% tot 50% hadden een significant hoger risico op de samengestelde uitkomst van sterfte door alle oorzaken en ziekenhuisopname door alle oorzaken en de samengestelde uitkomst van CV sterfte en HF ziekenhuisopname, vergeleken met diegenen wiens LVEF was verbeterd van een lagere waarde. Deze bevindingen benadrukken de noodzaak van een zorgvuldige follow-up bij patiënten met HFmrEF.

Referenties

1. Yancy CW, Jessup M, Bozkurt B, et al; American College of Cardiology Foundation; American Heart

Association Task Force on Practice Guidelines. 2013 ACCF/AHA guideline for the management of heart failure: a report of the American College of Cardiology Foundation/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines. J AmColl Cardiol. 2013;62(16):e147-e239. doi:10.1016/j.jacc.2013.

05.019

2. Ponikowski P, Voors AA, Anker SD, et al; ESC Scientific Document Group. 2016 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure: the Task Force for the Diagnosis and Treatment of Acute and Chronic Heart Failure of the European Society of Cardiology (ESC), developed with the special contribution of the Heart Failure Association (HFA) of the ESC. Eur Heart J. 2016;37(27):2129-2200. doi:10.1093/eurheartj/ehw128

3. Yancy CW, Jessup M, Bozkurt B, et al. 2017 ACC/AHA/HFSA focused update of the 2013 ACCF/AHA guideline for the management of heart failure: a report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Clinical Practice Guidelines and the Heart Failure Society of America. Circulation. 2017;136(6):e137-e161. doi:10.1161/CIR.0000000000000509

Vind dit artikel online op JAMA Cardiol.

Registreren

We zijn blij te zien dat je geniet van CVGK…
maar wat dacht u van een meer gepersonaliseerde ervaring?

Registreer gratis